Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord staan

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Daar staat een wagen!
aspektigi
🔗 Zou hij mij goed staan?
🔗 Wat sta je daar te loeren?
vesti
🔗 Samen staan we sterker.
(aan de andere kant; anderzijds; van de andere kant)
aliflanke
🔗 Daar staat tegenover dat de mensen vroeger kennelijk meer pijn konden verdragen dan vroeger.
(aandringen)
🔗 Doctor Horvath staat erop u te spreken.
(dadelijk; direct; meteen; ogenblikkelijk; onmiddellijk; subiet; terstond; stante pede; op stel en sprong; op slag)
at once
;
forthwith
;
straight away
; ;
right away
🔗 De gouverneur kan je op staande voet ontslaan.
(ondersteunen; schragen; steunen; stutten)
🔗 Bommel is hoofdman van de plaatselijke bevolking geworden en hij heeft zich tegen ons gekeerd en de inboorlingen staan achter hem.
(aanhouden; keren; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen)
🔗 Met deze woorden begaf hij zich naar de gang en hield de juist passerende bediende staande.
staan op
;
insist on
insisti pri
staan voor
(vertegenwoordigen)
stand for
staan voor
stand for
(aanhouden; keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden);
🔗 De grijsaard die op de bok zat, bracht het voertuig bij de poort tot staan en klom moeilijk naar beneden.
(zich verbazen; zich verwonderen);
be amazed
;
be surprised
🔗 Natuurlijk sta ik verbaasd.
zich staande houden
teni sin staranta
(op een kier staan)
be ajar
be ajar
esti fermetita
(behagen; believen; bevallen)
🔗 Dat geluid staat me helemaal niet aan.
(afstand);
compliance
;
concession
; ;
(bezwijken; cederen; meegeven)
🔗 Voor 2000 pond stond de inlander zijn olifant af.
(helpen); ;
(helpen); ;
🔗 Dan moet ik bijstaan.
(helpen)
stand by
stari preta
🔗 Toen Conan de arena uit kwam, verwachtte hij niet anders dan dat het halve leger van Gamburu klaar zou staan om hem aan te vallen.
have time
;
be free
esti neokupita
🔗 Op goed geluk holde ze een openstaand vertrek binnen.
(vaceren)
be vacant
vaki
;
🔗 De magistraat was na een slapeloze nacht vroeg opgestaan om een ochtendwandeling te maken.
kuiriĝi
(verrijzen)
🔗 En beweer je nu dat deze beschimmelde beenderen op zijn gestaan, Kallian Publico hebben gewurgd, en toen weg zijn gelopen?
(rijzen; oprijzen)
(gaan staan)
stand up
🔗 „Welja”, sprak hij opstaande.
(overeind komen)
ekstari
sta‐in‐de‐weg
(beletsel; hindernis; hinderpaal; obstakel)
(inhouden; blijven staan; blijven stilstaan; halt houden; stilhouden; stoppen; halt maken)
🔗 „Kijk daar eens”, zei Tomp Poes, plotseling stilstaande.
(stagneren)
stagnate
🔗 Deze ruïne staat mij tegen.
nauseate
;
(gedogen; permitteren; toelaten; vergunnen; veroorloven);
🔗 Dat zullen wij niet toestaan.
(uitspringen; uitsteken)
stand out
(doorstaan; dulden; uithouden; verdragen; volhouden); ;
(doorstaan; lijden); ;
🔗 Ik heb wat uitgestaan.
(standhouden; tegenstand bieden; zich verzetten)
withstand
;
resist
(tegenstreven; zich verzetten; zich verzetten tegen; weerstand bieden)
resist
;
withstand
;

NederlandsEngels
staan be; become; point; set; sleep; stand; standing; suit
achter iemand staan support somebody; stand by somebody
als het er zo mee staat if the matter stands thus
daar staat tegenover dat on the other hand; but then
dat is wat er staat that’s what it says
dat staat te bewijzen it remains to be proved; it remains to be seen
erbij staan stand by
erop staan insist
er staat it says; there is
er staat dat it says that
hiermee staat of valt de zaak with this the matter will stand or fail
hoog aan de hemel staan be high in the sky
iemand naar het leven staan seek to kill somebody
in brand staan be on fire; be burning
laat dat staan! leave it alone!
naast iemand staan stand by somebody
op de rem gaan staan slam one’s brakes; jam on one’s brake
op het punt staan te be about to; be going to; be set to
op het spel staan be in the balance; be at stake
op staande voet at a moment’s notice; forthwith; instantly; out of hand; this minute; right away; right off; on the spot; on the spur of the moment; straight away; straight off; then and there; off‐hand; at once
op zijn stuk blijven staan be firm; maintain one’s point; stand firm; stand pat; stand to it; keep to one’s point; stick to one’s point
schouder aan schouder staan stand together; stand shoulder to shoulder
staan achter back; support
staan boven outrank; be superior to
staande houden buoy up; hold up; maintain; support; sustain; assert; stop
staan op insist on; insist upon; make a point of; register; stand at; stand upon
staan voor stand for; be up against
te staan komen run up
tot staan brengen arrest; check; draw up; pull up; stop; bring to a stop
verbaasd staan marvel; be surprised; be astonished; be amazed
voor niets staan stand at nothing; stop at nothing
wat hem te doen staat what he has to do
weten hoe de zaken staan know the score
zich staande houden steady oneself; support oneself; keep on one’s feet; hold one’s own; bear up
zijn baard laten staan grow a beard
zijn eten laten staan not touch one’s food
zo staat het er that’s what it says
aanstaan like; please; be ajar; be on
afstaan cede; deliver up; hand over; resign; spare; yield; surrender; give up; stick out; stand out; part ways with
bijstaan abet; aid; assist; befriend; help; succour; second
droogstaan be dry; have run dry; have gone dry; be on the waggon; dry out
gereedstaan be ready; stand ready
hoogstaand of high standing; eminent; distinguished; superior; high‐minded
instaan vouch; answer
klaarstaan be ready
leegstaan be empty; stand empty; be uninhabited; be unoccupied
misstaan misbecome; suit ill; be unbecoming
onderstaand at foot; undermentioned; subjoined
openstaan be open; be vacant
opstaan arise; get to one’s feet; get up; mutiny; rebel; revolt; rise in revolt; rise to one’s feet; rise; rise up; rising; uprise; stir; up; wake; waken; be cooking; be on
rechtstaan stand up; rise
staand erect; standard; standing; stand‐up; vertical; upright
staangeld deposit; stallage
staantribune terrace
stacaravan trailer
sta‐in‐de‐weg cumbrous affair; obstacle; impediment
stilstaan stagnate; stand; standstill; be at a stop; stand still; stop; be at a standstill; have stopped
tegenstaan irk; pall on; pall upon; repugn; be repugnant to
terechtstaan stand trial; be on trial; be tried; be committed for trial; stand one’s trial; be on one’s trial
toestaan accord; allow; allow of; allowance; concede; grant; permit; vouchsafe
uitstaan abide; bear; flare; flare out; outstand; suffer; stand out; stand; endure; put out at interest
vaststaan stand firm; be a fact; be fixed
voorstaan advocate; champion; lead; preach up; stand for
weerstaan fend; resist; withstand; stand against; stand up against; stand