Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord with this the matter will stand or fail

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(flop)
schipbreuk lijden
(die away; die out; go extinct; become extinct); ; ;
(miscarry; come unstuck); ; ;
🔗 You have failed me for the last time, admiral.
(neglect; omit)
ne fari
(decline; recede);
malprosperi
(neglect)
(shed; booth; lean‐to; stall);
stalletje
;
(get up; rise; stand up suddenly; get on one’s feet; arise; rise to one’s feet)
ekstari
🔗 She went to stand by the window.
(carry out; endure; put up with; carry away; afford);
naar buiten brengen
(endure; bear; cope; withstand; make it through); ; ; ;
(opinion; contention; sentiment; view; viewpoint); ; ; ; ;
(bleacher)
(stall)
stalletje
;
(foothold; footing; station)
staanplaats
;
standplaats
(endure; put up with; tolerate; abide; brook; condone; stomach; bear); ; ;
(viewpoint; point of view; angle; outlook; position; stance; standpoint)
(pedestal);
(erect; establish; institute; pitch; raise; set; set up; set down);
🔗 He changed directions, turned once, twice, a third time, then stood his horse to listen.
(tripod)
stander
;
statief
(pedestal; base; plinth; socle)
(bench; trestle; workbench);
stander
(halt; stop; stoppage; standstill)
stilstand
(resist; withstand)
(position; locus; posture);
🔗 A rusted water pump stands by pails of stagnant water.
🔗 Almost no buildings are still standing in Robotyne after weeks of fighting in the area.

EngelsNederlands
with this the matter will stand or fail hiermee staat of valt de zaak
fail achteruitgaan; afgewezen worden; bakken; begeven; de mist in gaan; duperen; echec; failleren; failliet gaan; falen; geen resultaat hebben; geen succes hebben; het laten afweten; in de steek laten; in gebreke blijven; laten zakken; mankeren; minder worden; mislopen; mislukken; nalaten; niet kunnen; niet uitkomen; niet verder kunnen; ontbreken; onvoldoende; schipbreuk lijden; te kort schieten; teleurstellen; uitgaan; uitvallen; verzuimen; zakken; zakken voor
stand blijven; blijven staan; doen staan; doorgaan; doorstaan; dulden; gaan staan; gelijden; getuigenbankje; halt; halt houden; halt maken; kandidaat zijn; koersen; kraam; kraampje; lessenaar; lezenaar; lijden; meten; neerzetten; opstellen; optreden; plaatsen; positie; rek; rekje; staan; staanplaats; stalletje; stand; standaard; stander; standhouden; standplaats; standpunt; statief; stelling; stilstaan; stilstand; trakteren; trakteren op; tribune; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; weerstaan; weerstand; zetten; zich bevinden; zich kandidaat stellen