Informatie over het woord helpen (Nederlands → Esperanto: helpi)

Synoniemen: bijstaan, ter zijde staan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɛlpə(n)/
Afbrekinghel·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) help(ik) hielp
(jij) helpt(jij) hielp
(hij) helpt(hij) hielp
(wij) helpen(wij) hielpen
(jullie) helpen(jullie) hielpen
(gij) helpt(gij) hielpt
(zij) helpen(zij) hielpen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) helpe(dat ik) hielpe
(dat jij) helpe(dat jij) hielpe
(dat hij) helpe(dat hij) hielpe
(dat wij) helpen(dat wij) hielpen
(dat jullie) helpen(dat jullie) hielpen
(dat gij) helpet(dat gij) hielpet
(dat zij) helpen(dat zij) hielpen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
helphelpt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
helpend, helpende(hebben) geholpen

Voorbeelden van gebruik

Help eens even.
Iemand helpt een gevangene ontsnappen!

Vertalingen

Afrikaanshelp; bystaan
Catalaansajudar; auxiliar; socórrer
Deenshjælpe
Duitsbeistehen; beispringen; helfen; beitragen; begünstigen; fördern; nützen
Engelsaid; assist; help; attend to; avail
Engels (Oudengels)helpan
Esperantohelpi
Faeröershjálpa
Finsauttaa
Fransaider; assister; secourir
Hongaarssegít
IJslandshjálpa
Italiaansaiutare
Jamaicaans Creoolselp
Latijnadiutare; adiuvare; iuvare
Maleisbantu … membantu
Nederduitshelpen; hölpen
Noorshjelpe
Papiamentsasistí; yuda
Poolspomagać
Portugeesajudar; auxiliar; socorrer
Roemeensajuta
Saterfriesbiespringe; biestounde; hälpe
Schotsgie a haund
Schots-Gaelischcuidich
Spaansauxiliar; ayudar
Srananasisteri; lepi; stanbay; yepi
Swahili‐saidia
Thaisช่วย
Tsjechischpomáhat; pomoci; přispět
Westerlauwers Frieshelpe
Zweedsbiträda; hjälpa