Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord stand
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(shed; booth; lean‐to; stall) | ; stalletje ; | |
(get up; rise; stand up suddenly; get on one’s feet; arise; rise to one’s feet) | ekstari | |
🔗 She went to stand by the window. | ||
(carry out; endure; put up with; carry away; afford) | ; naar buiten brengen | |
(endure; bear; cope; withstand; make it through) | ; ; ; ; | |
(opinion; contention; sentiment; view; viewpoint) | ; ; ; ; ; | |
(bleacher) | ||
(stall) | stalletje ; | |
(foothold; footing; station) | staanplaats ; standplaats | |
(endure; put up with; tolerate; abide; brook; condone; stomach; bear) | ; ; ; | |
(viewpoint; point of view; angle; outlook; position; stance; standpoint) | ||
(pedestal) | ; | |
(erect; establish; institute; pitch; raise; set; set up; set down) | ; | |
🔗 He changed directions, turned once, twice, a third time, then stood his horse to listen. | ||
(tripod) | stander ; statief | |
(pedestal; base; plinth; socle) | ||
(bench; trestle; workbench) | ; stander | |
(halt; stop; stoppage; standstill) | stilstand | |
(resist; withstand) | ||
(position; locus; posture) | ; | |
🔗 A rusted water pump stands by pails of stagnant water. | ||
🔗 Almost no buildings are still standing in Robotyne after weeks of fighting in the area. | ||
anvil stand (anvil bed; anvil block; anvil stock) | ; | |
stand against (be able to resist; be proof against) | esti rezista kontraŭ | |
(back; go back; reverse; go backwards) | malantaŭeniĝi | |
🔗 The augur stand back in fury. | ||
stand by (support; sustain; countenance; espouse; maintain; uphold; back up; advocate; be behind; prop up) | ; ; ; ; ; ; | |
stand by | stari preta | |
stand firm | ||
stand for (imply; mean; signify; denote; represent) | staan voor | |
stand for (represent; act for) | staan voor ; | |
stand guard (be on duty) | op post staan ; | posteni |
stand guard | ||
(standard lamp; floor‐lamp) | ||
🔗 The flames of the stand lamps flickered. | ||
stand out (be outlined) | zich aftekenen | |
stand out (project; protrude; shine; stick out) | ; ; | |
stand out (bevel; highlight; stick out) | ; | reliefiĝi |
stand up | ||
stand up for (push for; strive for; work hard towards) | vechten voor ; | |
(confront; withstand; oppose; offer resistance; resist) | ; ; ; ; ; zich verzetten | |
🔗 India needs Russia to stand up to China | ||
stand up to (dare to fight) | kuraĝi batali kontraŭ | |
wash‐hand stand (handbasin; basin; wash‐basin; wash‐hand basin; washing‐stand; washstand) | ||
bandstand | ||
music‐stand | ||
standing (reputation) | ||
standing (condition; state; status) | ||
standing (lasting; continuous; continual; enduring; permanent; steadfast; constant; abiding) | ; ; | |
standing (constant; permanent; steadfast; steady) | ; ; | |
standing (grade; rank; status; station) | ||
standing (esteem; regard) | ; | |
stand‐pipe | standpijp | akvokolona tubo |
standpoint (viewpoint; point of view; angle; outlook; position; stand; stance) | ||
washing‐stand (handbasin; basin; wash‐basin; wash‐hand basin; wash‐hand stand; washstand) |
Engels | Nederlands |
---|---|
stand | blijven; blijven staan; doen staan; doorgaan; doorstaan; dulden; gaan staan; gelijden; getuigenbankje; halt; halt houden; halt maken; kandidaat zijn; koersen; kraam; kraampje; lessenaar; lezenaar; lijden; meten; neerzetten; opstellen; optreden; plaatsen; positie; rek; rekje; staan; staanplaats; stalletje; stand; standaard; stander; standhouden; standplaats; standpunt; statief; stelling; stilstaan; stilstand; trakteren; trakteren op; tribune; uithouden; uitstaan; velen; verdragen; weerstaan; weerstand; zetten; zich bevinden; zich kandidaat stellen |
stand … | … lang zijn; … zijn |
bicycle stand | fietsenrek; fietsrek |
chips stand | frietkraam |
hall stand | kapstok |
I can do it standing on my head | dat is een eitje voor mij; dat is een fluitje van een cent voor mij |
if the matter stands thus | als het er zo mee staat |
I now know where I stand | ik weet nu waar ik me aan te houden heb |
it stands to reason | het ligt in de rede; het spreekt vanzelf |
I wouldn’t stand for it | ik zou het niet nemen |
make a stand | halt houden; standhouden; weerstand bieden |
make a stand against | stelling nemen tegen |
make a stand for | opkomen voor |
not have a leg to stand on | geen been hebben om op te staan |
not stand for it | er niet van gediend zijn; het niet nemen |
one‐night stand | eenmalige voorstelling; one‐night stand |
stand against | bestand zijn tegen; tegenkandidaat zijn van; tegenwerken; weerstaan; zich verzetten tegen |
stand a good chance | een goede kans hebben; goede kansen hebben |
stand and deliver! | je geld of je leven! |
stand as a candidate | zich verkiesbaar stellen |
stand at | komen op; staan op |
stand at bay | een verdedigende houding aannemen; zich niet weten te redden |
stand at ease! | op de plaats rust!; rust! |
stand at nothing | voor niets staan; voor niets terugdeinzen |
stand away | opzij gaan; opzij gaan staan |
stand away from | afstaan van |
stand back | achteruit gaan staan; achteruitgaan |
stand back from | afstaan van |
stand by | erbij staan; ter zijde staan; zich gereed houden; zich gereedhouden |
stand by one’s convictions | vasthouden aan zijn overtuiging |
stand by somebody | achter iemand staan; het voor iemand opnemen; iemand bijspringen; iemand bijstaan; iemand niet in de steek laten; naast iemand staan |
stand clear | opzij gaan |
stand corrected | zijn woorden terugnemen |
stand down | gaan zitten; naar zijn plaats gaan; zich terugtrekken |
stand drinks | een rondje geven; rondjes geven |
stand easy! | op de plaats rust! |
stand fast | niet wijken; standhouden; zijn poot stijf houden |
stand firm | niet wijken; op zijn stuk blijven staan; pal staan; standhouden; vaststaan; zijn poot stijf houden |
stand for | doorgaan voor; kandidaat zijn voor; staan voor; symboliseren; vertegenwoordigen; voorstaan; zich kandidaat stellen voor |
stand for nothing | niet gelden; niet meetellen |
stand from the shore | van land afhouden |
stand guard | de wacht houden; op wacht staan |
stand in file | in de rij staan |
stand in for | invallen voor; vervangen; waarnemen voor |
stand in good stead | goed van pas komen; te stade komen |
stand in line | in de rij gaan staan |
stand in one’s own light | zichzelf in het licht staan; zijn eigen glazen ingooien |
stand in the light of | belemmeren; verduisteren |
stand in the way of | belemmeren |
stand it | het uithouden |
stand off | afhouden; opzij treden; schorsen; zich op een afstand houden |
stand on | gesteld zijn op; liggen op |
stand one’s trial | terechtstaan |
stand on one’s defence | zich krachtig verdedigen |
stand out | afstaan; afsteken; blijven ontkennen; het uithouden; niet meedoen; uitkomen; uitspringen; uitstaan; uitsteken; volhouden; zich aftekenen; zich afzijdig houden; zich onderscheiden; zich terugtrekken |
stand out above | uiisteken boven |
stand out against | afsteken tegen; uitkomen tegen; zich aftekenen tegen; zich verzetten tegen |
stand out a mile | erg opvallen; in het oog springen |
stand out for one’s rights | voor zijn rechten opkomen |
stand out from | uitsteken boven |
stand over | blijven liggen; blijven staan; een wakend oog houden op; wachten |
stand pat | op zijn stuk blijven staan |
stand pat on | blijven bij |
stand rooted to the spot | als aan de grond genageld staan |
stand sentry | de wacht houden; op post staan; op schildwacht staan; op wacht staan; schilderen |
stand shoulder to shoulder | mannetje aan mannetje staan; schouder aan schouder staan |
stand still | stilstaan |
stand the racket | de gevolgen voor zijn rekening nemen; het gelag betalen |
stand the test | de proef doorstaan; de toets der kritiek kunnen doorstaan; de vuurproef doorstaan |
stand the test of time | de tand des tijds doorstaan |
stand to | in het geweer komen; paraat zijn; verantwoorden |
stand together | schouder aan schouder staan |
stand to it | op zijn stuk blijven staan; standhouden; volhouden |
stand to win | alle kans hebben om te winnen |
stand trial | terechtstaan |
stand up | bedotten; gaan staan; laten wachten; laten zitten; overeind blijven; overeind gaan staan; overeind zetten; overtuigen; rechtstaan; standhouden; verrijzen |
stand up against | in verzet komen tegen; standhouden tegen; weerstaan; zich verzetten tegen |
stand up for | het opnemen voor; opkomen voor; partij trekken voor; vechten voor; verdedigen; zich hardmaken voor |
stand up for oneself | zich de kaas niet van het brood laten eten; zijn mannetje staan |
stand upon | gesteld zijn op; staan op; steunen op |
stand up to | het hoofd bieden aan; het opnemen tegen; zich niet laten intimideren door |
stand up to somebody | iemand aandurven |
stand watch | de wacht houden; op wacht staan |
stand well with | op goede voet staan met |
stand with | aan de kant staan van; aan de zijde staan van |
take a clear stand | een duidelijk standpunt innemen |
take a firm stand | zich schrap zetten |
take one’s stand | gaan staan; postvatten |
take one’s stand on | zich baseren op |
taxi stand | taxistandplaats |
umbrella stand | paraplubak; paraplustandaard |
wash‐hand stand | wastafel |
with this the matter will stand or fail | hiermee staat of valt de zaak |
bandstand | muziektent |
book‐stand | boekenkast |
bystander | omstander; toeschouwer |
cab‐stand | standplaats voor hurrijtuigen; taxistandplaats |
cruet‐stand | olie‐en‐azijnstel |
egg‐stand | eierstel |
handstand | handstand; hoogstand |
hat‐stand | kapstok |
inkstand | inktkoker; inktpot; inktstel |
music‐stand | muziekstandaard; muziekstander |
news‐stand | krantenkiosk |
night‐stand | nachtkastje |
standing | anciënniteit; blijvend; duur; geijkt; permanent; positie; rang; reputatie; staan; staand; staanplaats; stand; stereotiep; stilstaand; te velde staand; vast |
stand‐off | gelijkspel; remise |
stand‐pipe | standpijp |
standpoint | standpunt |
washing‐stand | wastafel |