Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord help

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(assistance; helping)
(aid; assist; support; attend to);
🔗 I did not help him escape.
(aid; support; assistance);
(aid; assist; benefit; attend to; advance; avail);
🔗 Can I help you?
(aid; benefit; assistance);
🔗 She needs my help, Rand.
;
help down
(help off)
helpi malsupreniri
help off
(help down)
helpi malsupreniri
lady help
(female assistant)
lady help
(assistant)
helper
(assistant; aid; adjunct; aide)
helper
(assistant; aid; auxiliary)
helpful
(constructive)
;
(auxiliary; ancillary; beneficial; subsidiary; support; helping)
hulp‐
🔗 We hope you find this book enjoyable and helpful in your Java programming.
helping
(assistance; help)
;
helping
(relief)
;
helping
(share; portion; ration)
helping
(auxiliary; ancillary; beneficial; helpful; subsidiary; support)
hulp‐
helpless
(irremediable; unaided)
(impotent; incapable; powerless);
🔗 Finally he held her helpless, her arms pinioned behind her back.

EngelsNederlands
help assistentie; bedienen; behulp; bijstaan; bijstand; dienstmeisje; gemak; helpen; helper; helpster; hulp; hulpkracht; hulp verlenen; meisje; ondersteunen; serveren; steun; uitkomst
help! help!
be of help helpen
daily help dagmeisje
domestic help hulp in de huishouding
every little helps alle beetjes helpen
government help staatshulp
he could not help himself hij kon er niets aan doen
he didn’t help matters hij maakte de zaak niet beter
help along voorthelpen; vooruithelpen
help down afhelpen
help forward voorthelpen; vooruithelpen
help off afhelpen
help on bevorderen; terechthelpen; voorthelpen; vooruithelpen
help oneself toetasten; zich bedienen; zich helpen; zichzelf helpen
help oneself to zich bedienen van
help out eruit redden; uithelpen
help somebody in his coat iemand in zijn jas helpen
help somebody in something iemand bij iets behulpzaam zijn
help somebody off with his coat iemand uit zijn jas helpen
help somebody on iemand op dreef helpen
help somebody on with his coat iemand in zijn jas helpen
help somebody out iemand bijspringen; iemand helpen uit; iemand redden uit; iemand uit de nood helpen
help somebody out of bed iemand uit zijn bed helpen
help through doorhelpen
help to helpen aan
help up ophelpen
home help gezinshelpster; gezinshulp
I can’t help it ik kan er niks aan doen
I could not help but laugh ik kon niet nalaten te lachen; ik moest wel lachen
I could not help laughing ik kon niet nalaten te lachen; ik moest onwillekeurig lachen; ik moest wel lachen
if there is no help for it als het moet
it cannot be helped er is niets aan te doen; het is niet anders
it can’t be helped er is geen helpen aan; er is niks aan te doen
lady help assistente; hulp in de huishouding
lend a helping hand de helpende hand bieden; de helpende hand biieden; een handje helpen; matsen
mother’s help gezinshulp
not if I can help it! over mijn lijk!
outside help hulp van buitenaf
past help niet meer te helpen
ready to help behulpzaam
render help hulp verlenen
so help me God zo waarlijk helpe mij God
temporary help noodhulp
there is no help for it daar helpt geen lievemoederen aan; er is niets aan te doen; er is niks aan te doen
there was no help for it hij moest eraan geloven
with the help of met behulp van
helper handlanger; helper; helpster; hulpkracht; medehelper; medehelpster; soigneur
helpful behulpzaam; bevorderlijk; bruikbaar; hulpvaardig; nuttig
helping helpend; portie
helpless hulpbehoevend; hulpeloos; machteloos; onbeholpen
helpmate helper; hulp; levensgezel; levensgezellin
helpmeet helper; hulp; levensgezel; levensgezellin
self‐help zelfwerkzaamheid