Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord zetten

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
;
🔗 In de eetkamer zette hij koffie en daarna zat hij een half uur te luisteren naar het zuchten van het water over het plat en toen ging hij naar zijn kooi.
;
take shape
(trekken)
compose
;
(doen; plaatsen; steken; stoppen); ;
🔗 Ze naderde met een bord soep, dat ze voorzichtig op zijn knieën zette.
;
munti
sidigi
typesetting
(neerzetten; oprichten; opslaan; stellen); ; ;
set up
aan het werk zetten
put to work
laborigi
(terugbetalen; vergelden)
(afstevenen op; afkomen op);
direkti sin al
🔗 De twee roeiers stieten af, legden de roeien in de dollen en zetten koers naar de Willi Waw.
op het spel zetten
(riskeren; wagen; in de waagschaal stellen)
;
op het spel zetten
(wagen)
gamble with
(bevruchten)
fertilize
fruktigi
🔗 Al gauw zetten alle tomatenplanten vrucht.
(gaan zitten; plaatsnemen)
sit down
🔗 De nieuw aangekomene zette zich aan de tafel.
put on
; ;
turn on
;
switch on
;
(scherpen; slijpen; wetten)
whet
(aannaaien)
sew on
(aanbakken)
alkrustiĝi
attach
;
put onto
; ; ; ; ;
paste
;
almeti
(aanvuren; aanwakkeren; verlevendigen);
stir up
;
plivigligi
(aandoen; aandraaien; aanknippen; inschakelen)
switch on
;
🔗 Vijf minuten later kreeg hij koffie en zette zijn vrouw de televisie aan.
(achtervolgen; najagen; nazetten; nazitten; achternazitten; aanzitten achter);
degrade
malpromocii
put back
;
set back
;
throw back
🔗 We moeten hier onze horloges een uur achteruitzetten.
deposit
alfundigi
(amputeren)
🔗 We moeten hem wel tot de schouder toe afzetten.
(onttronen; van de troon stoten);
dethrone
detronigi
(afdoen; afleggen; uitdoen; uittrekken); ;
put down
🔗 Hij kwam dichterbij, zette zijn hoedje af en luisterde aandachtig.
;
elirigi
🔗 Kan ik je niet ergens afzetten?
(garneren; uitmonsteren)
trim
(buiten werking stellen; stilzetten; stopzetten)
shut off
; ;
switch off
;
🔗 Toen zette hij de motor af en werd het doodstil op het weggetje.
(uitschakelen; uitzetten; uitdoen; uitknippen)
shut off
; ;
switch off
;
turn off
🔗 Daarom zette hij de motoren reeds enkele kilometers voor het doel af.
fleece
🔗 Zoals gewoonlijk zijn we afgezet.
(snijden)
fleece
tropagigi
(afzetting; amputatie; amputeren)
(afsluiten; belemmeren; stuwen; versperren)
🔗 Gingen ze de weg afzetten?
; ; ;
🔗 De groep militairen zette president Bazoum woensdag af.
(bekleden; beslaan; in beslag nemen; innemen); ;
engage
;
🔗 Front‐de‐Boeuf keek ook naar buiten, greep zijn hoorn, blies krachtig en beval zijn mannen hun plaats op de muren te bezetten.
(innemen)
🔗 Cherson geldt ook als een strategisch belangrijk punt voor de Krim, een gebied dat in 2014 door Rusland werd bezet.
juxtapose
;
apudmeti
(het uithouden; volharden; volhouden)
persevere
🔗 De burgemeester had zijn vernieuwingsplannen krachtig doorgezet dat bleek.
(rechtzetten; stellen)
put right
(bijeenvoegen; samenstellen)
put together
; ;
compose
; ; ;
combine
;
assemble
kunmeti
🔗 De vrees bestaat dat Trump de Amerikaanse strijdkrachten nu kan inzetten voor een machtsgreep.
ekludi
🔗 Het orkest zette in.
intone
🔗 Tom Poes hoorde dat hij neuriënd zijn lichtzinnig lied weer inzette toen hij naar beneden verdween.
(inleggen);
put in
;
(aanvangen; beginnen; ertoe overgaan; intreden);
🔗 Februari zette in met een stevige sneeuwstorm.
(aanvangen; beginnen; beginnen aan; beginnen met; starten; een begin maken met)
🔗 Was de achtervolging al ingezet?
(aanwenden; bezigen; gebruiken; gebruik maken van);
(achtervolgen; najagen; nazitten; achternazetten; aanzitten achter);
🔗 Wij moeten de moordenaar nazetten!
(zetten);
🔗 Nieuwe kaarsen werden neergezet.
(verkopen)
retail
(verkopen)
transact money
spezi
🔗 Ik heb gisteren voor een ton omgezet.
(overbrengen; overplaatsen; verleggen; verplaatsen; verhalen)
transpose
(converteren)
(ontslaan);
(ontstellen);
astound
tousle
spread out
(opvullen; vullen)
remburi
🔗 Van iedere muur keken opgezette vogels van vele grootten en kleuren met glazige ogen naar de bezoekers.
(opzwellen);
become swollen
;
ŝveli
(aansporen; opwekken);
impel
; ;
spur on
; ; ; ; ; ;
whip up
🔗 Een martelaar zal ik van hem maken als hij bezig is mijn bedienden tegen mij op te zetten.
(aandoen; aantrekken)
🔗 De Cock zette zijn oude hoedje op.
(oprichten; vestigen)
erect
;
🔗 Men kan verschillende theorieën opzetten.
(overhalen)
(vertalen)
(overbrengen)
(bijstellen; rectificeren; verbeteren)
(gelijkzetten; stellen);
put right
; ;
rectify
🔗 Dat was een betreurenswaardig misverstand, dat reeds lang geleden is rechtgezet.
(afzetten; stopzetten)
shut off
;
(aanhouden; keren; staande houden; stilleggen; stoppen; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen)
🔗 Scharde zette de wagen stil.
(afzetten; stilzetten)
shut off
;
(afbreken; ophouden met; staken; stelpen; stoppen)
🔗 Ik kan het nu niet meer stopzetten.
(herplaatsen; terugleggen; terugplaatsen; terugstoppen)
(uitleggen; verklaren);
expound
;
🔗 Ik zal de zaak uiteenzetten en hun om raad vragen.
expand
🔗 Bij verwarming blijkt een metalen staafje uit te zetten.
expand
(uitschakelen);
cut a connection
(afzetten; uitschakelen; uitdoen; uitknippen)
switch off
🔗 Ik heb zijn getier na 5 minuten uitgezet.
evict
; ;
(bevestigen; borgen; vastmaken)
fasten
; ; ;
;
transpose
transmeti
🔗 Hij keek nog even verder de straat in of ze de auto soms verzet hadden, maar bedacht gelijk dat het onmogelijk was omdat hij de handrem vast had aangetrokken.
🔗 Zwijgend zetten ze een poosje hun tocht voort.
(verder gaan);
🔗 Ik zet de zaak alleen voort.
(vooruitbrengen)
(voorschotelen); ; ; ; ;
reenact
; ;
represent
;
constitute
; ; ;
serve up
🔗 Je kunt nooit weten wat ze je hier in de provincie voorzetten, dacht ik bij mezelf.
(opbergen; wegleggen)

NederlandsEngels
zetten arrange; brew; butt; compose; composition; embed; enchase; fit; intersperse; join; lean; lodge; make; mount; pitch; place; plant; prop; put; put on; reset; seat; set; setting; set up; stand; stick; trim
aan het werk zetten put on; set to work
betaald zetten pay back; repay; requite; retaliate; return; score off
harder zetten turn up
koers zetten naar head for; head towards; steer for; steer one’s course for; shape one’s course for; make for
koffie zetten make coffee
op het spel zetten gage; venture; stake; wager; risk
opzij zetten slight; brush aside; discard; override; pocket; put aside; set aside; place on one side; put on one side; swallow; waive; brush away
pat zetten stalemate
zachter zetten turn down
zich aan het werk zetten settle to work; get to work; hit the deck; set to work; start working
zich er overheen zetten snap out of it
zich zetten set; settle; sit down
aanzetten abet; actuate; crust; edge on; egg on; encourage; excite; fit on; flick on; hone; impel; incite; instigate; motivate; prompt; push on; put on; quicken; urge; sew on; put ajar; turn on; tighten; whet; strop; start; switch on; urge on; put up; stick to the pan; stick to the bottom; fur; make fat; be fattening; start up; stimulate; stir; stir up; set; set on; set upon; strap; whip up
achternazetten civvy; chase; pursue
achteruitzetten put back; throw back; slight; set back
afzetten rook; amputate; amputation; cheat of; cheat out of; con; cut off; depose; deposit; deprive; dethrone; dismiss; displace; do down; doff; drop; drop off; face; fleece; gazump; kill; unmake; land; line; pick out; push off; put down; put off; relieve; remove; rip off; stake; stake off; stake out; rope in; rope off; sting; screw; set; set down; set off; shut off; supersede; switch off; take off; take; peg out; block; close; fence in; trim; sell; turn off; stop; turn out; oust
bezetten bar; beset; engage; fill; garrison; man; occupy; set; stud; take; cast
bijzetten deposit; make; set; inter
doorzetten carry on; carry through; drive home; face it out; go through with it; persevere; push through; soldier on; see out; see through; go on with; stick it
fotozetten photosetting; phototypesetting
gelijkzetten reset; put right; set; synchronization; synchronize
gereedzetten put ready; set out; lay
inzetten ante; ante up; commit; deploy; deployment; embed; field; gage; infix; insert; inset; intonate; intone; launch; mount; put in; stake; step; send in; set; strike up; set in; start; employ; devote; begin to play; begin to sing; put down one’s stake; put down one’s stakes; stake one’s money; use
klaarzetten lay; set; set out
nazetten follow; make after; run; make tracks for; pursue; chase
neerzetten plant; put down; stand; stick down; seat; set down; sit
ómzetten commute; convert; invert; reverse; translate; transpose; turn; arrange differently; place differently; shift; turn over; sell
onderwaterzetting inundation
ontzetten appal; astound; awe; deprive; evict; oust; relieve; rescue; shock; supersede; dismiss; twist; buckle; warp
opzetten cast on; cock; distend; don; erect; fit on; fix; incite; mount; pit against; pitch; pitching; put on; spin; ruffle; ruffle up; set; stuff; trim; turn up
overzetten ferriage; ferry; put across; translate; take across; turn; ferry over
prijszetting price fixing
rechtzetten correct; rectify; put right; straighten; put straight; adjust
stilzetten stop; close down; shut down; shut off; cut off
stopzetten stop; shut down; shut off; close down; cut off
tegelzetter tiler
terugzetten put back; replace; reposit; reposition; restore; retreat; return; set back
uiteenzetten explain; expose; expound; state; set forth; set out
uitzetten dilate; distend; eject; enlarge; evict; expand; expel; flick off; oust; place; plot; plot out; plump out; plump up; post; put out; set; set out; swell; throw out; invest; mark out; measure out; spread; spread out; switch off; extend; turn out; deport
vastzetten baffle; bed out; chock; constrain; deadlock; fasten; firm; fix; jam; key; lock; nail down; pin; puzzle; stick; stalemate; stall; secure; settle; tie; wedge; check; tie up; put
verzetten move; put in; remove; sway; turn; shift; divert
vooropzetten premise
voortzetten carry on; continue; draw out; follow up; proceed with; prosecute; pursue; proceed on; go on with
vooruitzetten put forward; advance; put ahead
voorzetten centre; dish up; put before; put forward; put ahead
wegzetten put away