Synoniemen: achtervolgen, najagen, nazetten, nazitten, achternazitten, aanzitten achter
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɑxtərˈnazɛtə(n)/ |
---|
Afbreking | ach·ter·na·zet·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) nazet achter | (ik) nazette achter |
(jij) nazet achter | (jij) nazette achter |
(hij) nazet achter | (hij) nazette achter |
(wij) nazetten achter | (wij) nazetten achter |
(jullie) nazetten achter | (jullie) nazetten achter |
(gij) nazet achter | (gij) nazettet achter |
(zij) nazetten achter | (zij) nazetten achter |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) achternazette | (dat ik) achternazette |
(dat jij) achternazette | (dat jij) achternazette |
(dat hij) achternazette | (dat hij) achternazette |
(dat wij) achternazetten | (dat wij) achternazetten |
(dat jullie) achternazetten | (dat jullie) achternazetten |
(dat gij) achternazettet | (dat gij) achternazettet |
(dat zij) achternazetten | (dat zij) achternazetten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
zet achterna | zet achterna |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
achternazettend, achternazettende | (hebben) achternagezet |