Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord take
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(occupy; engage; fill; hold; involve) | ; ; | |
(lay hold of; pick up; get) | ; ; | |
🔗 He reached across the table and took her two hands. | ||
(abstract; take away; remove; seize) | ; | |
(bite; bite at; rise; rise to the bait; take the bait) | allogaĵmordi | |
(bite; rise to the bait; take the bait; rise) | ekmordi | |
(plunder; rob; loot; kidnap; reave) | ||
🔗 Liane flung down a leather sack, taken this very morning. | ||
🔗 Silard took a deep breath. | ||
🔗 When the good Lord needs me, he will take me. | ||
take after | simili laŭkaraktere | |
take aim (aim) | ekceli | |
take apart (dismantle; disassemble) | ; uit elkaar nemen | malmunti |
take apart | in stukken uiteen doen vallen | pecigi |
take apart (atomize) | ; ; ; | |
take away (deduct; subtract; doff) | ; | |
take away (abstract; remove; seize; take) | ; ; ; | |
(divert; abduce; lead away) | ; ; laten afvloeien ; ; | |
🔗 Take him away. | ||
(fetch; recall; return) | ||
🔗 Remember that `s`cd`s` on its own takes you back to your home directory. | ||
(break down; demolish; pull down) | ||
🔗 In August, Latvia took down a Soviet‐era monument in its capital city Riga, despite protests from the Baltic state’s ethnic Russian minority to keep it. | ||
take down (make a note; note) | ; | |
take for (mistake for) | ; | preni por |
enspezi | ||
trompeti | ||
(bilk; cheat) | ||
(accommodate) | ||
🔗 Mistress Calder and a few others took in some of those who were hurt, the ones with no home of their own still standing. | ||
(have a subscription; be subscribed to) | geabonneerd zijn op | |
(put off; lay; put down) | ; ; ; ; | |
🔗 If you are invited to a Thai home remember to take your shoes off just before entering the house. | ||
(combat; contend with; fight; fight against; counter; run against) | ||
🔗 But Russia is in no position to take on the West economically. | ||
take over (buy; purchase) | ||
🔗 Wagner’s mercenaries are spearheading Russia’s efforts to take over Bachmut but Prigožin claims they lack the ammunition needed to advance. | ||
(come into power; accede) | aan het bewind komen | |
🔗 Two years since the Talibān took over Afghanistan, ties between the neighbours have deteriorated amid a rise in armed attacks. | ||
(come about; happen; occur; be afoot; come on; come to pass; fall; be set; transpire) | ; ; ; ; | |
🔗 Why are protests now taking place in Bahrain? | ||
take somebody’s name (take the minutes) | ; ; ; | protokoli |
take up (fill; occupy) | ; | enspaci |
take up (bring before; lay before) | pritraktigi | |
take up (meet; pick up) | ||
intake | ||
taken (busy; occupied; engaged) | ||
take‐over (appropriation; assimilation) | toeëigening |
Engels | Nederlands |
---|---|
take | aanbijten; aangrijpen; aannemen; aanslaan; aanvaarden; afkrijgen; afnemen; afzetten; begrijpen; behalen; benemen; beroven van; beschouwen; bezetten; bezorgen; brengen; buitmaken; doen; drinken; erover doen; gebruiken; geven; halen; houden; in behandeling nemen; in beslag nemen; incasseren; innemen; … in slaan; inslaan; inwinnen; kieken; kosten; krijgen; leiden; maken; meenemen; nemen; noteren; nuttigen; ontvangen; ontvangst; opdoen; opname; opnemen; opschrijven; opvatten; opvolgen; overbrengen; overnemen; pakken; recette; slaan; snappen; springen over; succes hebben; te baat nemen; tot zich nemen; vangen; vangst; vatten; veroveren; voeren; volgen; waarnemen; zich schikken |
a large take | een goede vangst |
be able to take upon oneself to | wagen te |
give and take | schipperen |
have what it takes | alles hebben |
how does he take it? | hoe is hij eronder? |
I can take it | ik kan ertegen; ik kan het hebben |
if it takes | al duurt het |
I take it that … | ik houd het erop dat … |
it had taken it out of him | het had hem danig vermoeid |
I took to him at once | hij was mij meteen sympathiek |
it takes a good … to | er is een goede … nodig om |
it takes so little to | er is zo weinig nodig om |
not take it kindly | er niets van moeten hebben |
take across | overbrengen; overzetten; óvervaren |
take a drive | een ritje maken; een tochtje maken; toeren |
take after | aarden naar |
take aim | aanleggen; mikken |
take a leap | een sprong doen |
take apart | demonteren; uit elkaar nemen |
take a ride | een ritje maken; toeren |
take as | beschouwen als |
take a walk | een eindje gaan lopen; een wandeling maken; een wandelingetje gaan maken; een wandelingetje maken; wandelen |
take away | afnemen; benemen; meenemen; ontnemen; opnemen; weghalen; wegnemen |
take away from | afbreuk doen aan; ontnemen |
take back | terugbrengen; terugnemen; terugvoeren |
take cover | dekking zoeken; in dekking gaan |
take delivery of | aannemen; in ontvangst nemen; ontvangen |
take down | afbreken; afkrijgen; afnemen; innemen; naar beneden halen; noteren; notuleren; opnemen; opschrijven; optekenen; uit elkaar nemen; van de muur halen |
take for | houden voor; verslijten voor |
take from | afnemen; aftrekken van; ontlenen aan; ontnemen; overnemen; veroveren op |
take God’s name in vain | Gods naam ijdelijk gebruiken |
take heart | moed scheppen; moed vatten; zich vermannen |
take hold of | aangrijpen; aanpakken; aantasten; aanvatten; beetpakken; grijpen; krijgen; opdoen; oppakken; pakken; te pakken krijgen; vastpakken |
take ill | ziek worden |
take in | aannemen; bedotten; bedriegen; beetnemen; begrijpen; beseffen; binnenbrengen; binnenleiden; erbij nemen; geabonneerd zijn op; huisvesten; huisvesting verlenen; in huis nemen; inhalen; inleggen; innemen; meepikken; naar de tafel geleiden; nemen; omvatten; ontvangen; opnemen; te grazen nemen |
take in a movie | een bioscoopje pikken |
take in needlework | naaiwerk voor thuis aannemen |
take into one’s head | in zijn hoofd krijgen |
take into partnership | in de zaak opnemen |
take it badly | het erg te pakken krijgen |
take it from me | eerlijk waar; geloof me maar; wat ik je zeg |
take it hard | het zich erg aantrekken |
take it lying down | er zich bij neerleggen; erin berusten |
take it or leave it | graag of niet |
take it out on somebody | het op iemand afreageren |
take it that | het ervoor houden dat |
take notes | aantekeningen maken |
take off | afdoen; afleggen; afleiden; afnemen; afrekenen; afzetten; beginnen; kopiëren; laten zakken; nadoen; opstijgen; parodiëren; starten; succes hebben; uitdoen; uittrekken; van de grond komen; wegbrengen; weggaan; wegnemen; wegvliegen; wegvoeren; zich afzetten; zich ontdoen van; ’m smeren |
take on | aan boord nemen; aangaan; aannemen; aanslaan; het opnemen tegen; op zich nemen; pakken; tekeergaan; voor zijn rekening nemen |
take oneself off | weggaan; zich uit de voeten maken |
take one’s name off the book | zich laten uitschrijven |
take one’s name off the list | zich laten uitschrijven |
take out | afsluiten; buiten zetten; halen uit; inlossen; nemen; nemen uit; te voorschijn brengen; te voorschijn halen; ten dans leiden; trekken; uitgaan met; uitnemen; uitspannen; voor de dag halen; wegmaken |
take over | aan het bewind komen; de leiding overnemen; de wacht aflossen; het commando overnemen; naasten; opslokken; opvolgen; overnemen |
take over charge | de dienst overnemen |
take over from somebody | het roer van iemand overnemen; iemand opvolgen |
take over to | verbinden met |
take place | doorgaan; geschieden; plaatsgrijpen; plaatshebben; plaatsvinden; zich afspelen; zich voltrekken |
take size … | maat … hebben |
take somebody by the arm | iemand bij de arm nemen |
take somebody for | iemand aanzien voor; iemand verslijten voor |
take somebody in | iemand beetnemen; iemand bij de neus nemen; iemand erin laten lopen; iemand knollen voor citroenen verkopen; iemand te grazen nemen; iemand te pakken nemen |
take somebody out of himself | iemand afleiding bezorgen |
take somebody over the premises | iemand het gebouw rondleiden |
take somebody round | iemand rondleiden |
take somebody’s name | iemand bekeuren; iemand op de bon zetten; iemand verbaliseren; iemands naam opschrijven; proces‐verbaal opmaken tegen iemand |
take something for | iets aanzien voor |
take something off | er iets afdoen; iets van de prijs afdoen |
take the audience with one | het publiek meeslepen |
take the matter up with | de zaak aanhangig maken bij; de zaak ter sprake brengen bij; er werk van maken bij |
take the waters | te water gaan |
take time | lang duren; tijd kosten |
take time off | zich even vrijmaken |
take to | beginnen te; gaan houden van; vriendschap opvatten voor; zich schikken in |
take to …ing | beginnen te …; gaan doen aan … |
take to one’s bed | bedlegerig worden; gaan liggen |
take to the boats | in de boten gaan |
take to the woods | de bossen ingaan |
take up | aanhangig maken; aannemen; aanvaarden; afhalen; beginnen aan; beginnen met; beslaan; betrekken; grijpen naar; in beslag nemen; ingaan op; innemen; naar boven brengen; onder handen nemen; opnemen; oppakken; oprapen; optillen; opvatten; overnemen; ter hand nemen |
take up a point | inhaken; inhaken op |
take upon oneself | zich belasten met |
take up somebody on his offer | iemands aanbod aanemen |
take up the tale | vervolgen |
take up with | het aanleggen met; omgaan met; zich afgeven met; zich inlaten met |
take well | fotogeniek zijn |
take your time | doe het op uw gemak; haast u maar niet |
what do you take me for? | waar zie je me voor aan? |
intake | inlaat; opgenomen hoeveelheid; opneming; vernauwing |
retake | hernemen; heropname; heropnemen; heroveren; herovering; terugnemen; terugneming |
take‐in | bedotterij; bedrog; boerenbedrog |
taken | bezet; genomen; ingenomen |
take‐over | overname; overnemen |
taker | afnemer; gebruiker |
taking | aanlokkelijk; aantrekkelijk; afname; inname; innemend; inneming; opneming; pakkend; vangst |
uptake | opnemen |