Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord appal
| Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
|---|---|---|
| (dismay; puzzle; alarm; dumbfound; stun; stupefy; disconcert; startle; stagger; take aback; astound; unnerve; upset; discomfit) | ; | |
| (frighten; terrify; horrify; spook) | doen schrikken ; | teruri |
| (shock; horrify) | aanstoot geven ; ; ; ; | ŝoki |
| (dreadful; gruesome; horrible; terrible; awful; atrocious; dire; terrific) | ||
| (chilling; horrendous; outrageous; shocking) | schokkend ; | ŝoka |
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| appal | ⇆ doen schrikken; ⇆ doen verschikken; ⇆ ontstellen; ⇆ ontzetten; ⇆ schrikken; ⇆ verschrikken |
| appalled | ⇆ ontzet |
| appalling | ⇆ ijzig; ⇆ ijzingwekkend; ⇆ ontzettend; ⇆ schrikwekkend; ⇆ verschikkelijk slecht; ⇆ verschrikkelijk |