Informatie over het woord bijzetten (Nederlands → Esperanto: apudmeti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɛi̯zɛtə(n)/
Afbrekingbij·zet·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zet bij(ik) zette bij
(jij) zet bij(jij) zette bij
(hij) zet bij(hij) zette bij
(wij) zetten bij(wij) zetten bij
(jullie) zetten bij(jullie) zetten bij
(gij) zet bij(gij) zettet bij
(zij) zetten bij(zij) zetten bij
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bijzette(dat ik) bijzette
(dat jij) bijzette(dat jij) bijzette
(dat hij) bijzette(dat hij) bijzette
(dat wij) bijzetten(dat wij) bijzetten
(dat jullie) bijzetten(dat jullie) bijzetten
(dat gij) bijzettet(dat gij) bijzettet
(dat zij) bijzetten(dat zij) bijzetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zet bijzet bij
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bijzettend, bijzettende(hebben) bijgezet

Vertalingen

Catalaansjuxtaposar
Duitsdaneben stellen; daneben legen; daneben setzen
Engelsjuxtapose; adjoin
Esperantoapudmeti
Spaansyuxtaponer