Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord voor
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aan; bij; naar; op; tegen; tot; naar … toe) | ; ; ; ; | |
🔗 Het publiek voelde veel sympathie voor haar. | ||
(geleden) | ; ; ; ; | |
🔗 Dat was een schot voor open doel. | ||
(aleer; alvorens; eer; vooraleer; voordat) | ; previous to | |
🔗 Denk dus wel na vóór u begint. | ||
(aan; door; met; om; uit; van; vanwege; wegens) | ; ; ; ; | |
🔗 Moet ik dan betalen voor mijn goede daden? | ||
(groef; rimpel; vore) | furrow | |
🔗 Het zaad ligt in de voren, de oogst zal ongetwijfeld mooi zijn. | ||
(aan; jegens; met; om; op; te; tot; bij) | ; ; | |
🔗 In 2020 ging het land ook al bankroet, voor de tweede keer in nog geen twintig jaar. | ||
(om; op; ten behoeve van; ter wille van) | ; | |
🔗 Kun jij die voor ons krijgen? | ||
(binnen; tot; tot aan; naar; tot op) | ||
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; op) | ; | |
🔗 En niemand is er immuun voor. | ||
(aan; in; met; naar; omtrent; op; over; van) | ; ; | |
🔗 Maak een uitzondering voor hoogopgeleiden. | ||
voor‐ (voorste) | ; | |
(… terug; … geleden) | ||
🔗 Het schijnt dat alle monniken voor een tiental jaren aan de pest zijn gestorven. | ||
; ; ; ; ; onward ; | ||
🔗 Ze stond somber voor zich uit te staren. | ||
precede ; | ||
🔗 Ik wilde iets zeggen, maar ze was me vóór. | ||
(tevoren; voorheen; eerder; voordien) | ||
🔗 De dag daarvoor liep het VN‐ultimatum af. | ||
vooraleer (aleer; alvorens; eer; voor; voordat) | ||
voorbede | intercession | |
voorbericht (voorrede; voorwoord) | foreword ; preface | |
(predestineren; voorbestemmen) | ||
(predestineren; voorbeschikken) | ||
(voorteken) | portent ; precursor ; | |
🔗 De stilte die volgde, hing enkele ogenblikken als een voorbode van naderend onheil in het vertrek. | ||
(voorloper) | precursor ; | |
(heraut) | herald ; | |
; ; | ||
🔗 Je hebt het voordeel van die ijzeren pot op je hoofd. | ||
(baat; gewin; profijt; winst) | ; ; | |
(nut) | ||
(voorplecht) | ||
🔗 Diezelfde ochtend echter liep hij hem op het voordek tegen het lijf. | ||
(straatdeur) | ; | |
🔗 De voordeur bevindt zich in het midden van de symmetrische voorgevel. | ||
(straatdeur) | ; | |
🔗 Hij begaf zich naar beneden en opende de voordeur. | ||
(voorafgaan; voorlopen; vooropgaan) | precede | |
🔗 Laat mij maar voorgaan. | ||
(voorlopen) | be fast | |
havi prioritaton | ||
voorgemeld (voorgenoemd; voormeld; voornoemd) | ; | antaŭmenciita |
voorgenoemd (voorgemeld; voormeld; voornoemd) | ; | antaŭmenciita |
entrée | ||
(prehistorie) | prehistory | |
(voorouders) | prapatroj | |
🔗 Vier regels in Who’s Who is een heel klein stukje voor een edelman met zo’n voorgeslacht. | ||
(façade; gevel) | ||
🔗 De vensters in de symmetrische voorgevel hebben luiken in de kleuren wit, groen en rood. | ||
voorgrond | foreground | |
voorgrond | foreground | unua plano |
(beogen; van plan zijn; voornemens zijn; zich voorstellen; in de zin hebben) | ||
🔗 Zegt u maar wat voorhebt. | ||
(dragen) | ; | |
voorhistorisch | primeval | |
(voorplein) | forecourt | |
🔗 Dit huis had eerder het voorkomen ener kleine hofstede dan ener herberg; want op de open voorhof, ter zijde van de gevel, lag een brede mesthoop, met kakelende hennen, en daarachter, binnen de stal, kon men in de halve duisternis twee koeien zien herkauwen. | ||
🔗 Arflane stond met een zucht op en wreef over zijn voorhoofd. | ||
voorhuid | foreskin | |
(voorijlen op) | ||
(voorzijde) | antaŭa flanko | |
🔗 Ik kroop naar de voorkant, stond op en bevond mij onverwachts naast hem. | ||
(front) | ||
penultimate | ||
🔗 Ze zijn met de voorlaatste meegegaan. | ||
voorland | destiny ; | |
antaŭmeti | ||
🔗 Ik vind deze eisen niet te hoog en zal ze aan hen voorleggen. | ||
; | ||
voorletter (beginletter; initiaal) | initial | |
(hardop lezen; oplezen) | read aloud | |
🔗 Zal ik je dan wat voorlezen? | ||
(voorgaan; vooropgaan) | precede ; ; | |
(voorgaan) | be fast | |
voorloper | precursor | |
voorloper (voorbode) | precursor ; | |
(leider) | ||
first name ; forename | ||
🔗 Mijn voornaam is Adam. | ||
voornaamwoord | ||
🔗 Ik ga naar het vooronder. | ||
presuppose | antaŭsupozi | |
(vooringenomenheid; vooropgezette mening) | prejudice ; bias | |
🔗 Haar vooroordelen tegen Tanequila zouden haar ervan kunnen weerhouden ook maar een vinger uit te steken om hem te redden. | ||
; | ||
🔗 Zelfs de prijs is vooroorlogs gebleven. | ||
(voorzaat) | ||
🔗 De voorouders van deze laatste waren al betrekkelijk vroeg ontstaan, in het begin van het Devoon. | ||
(voorgeslacht; vaderen) | prapatroj | |
🔗 Zij bezongen de lof van Athelstane en zijn nobele Saksische voorouders. | ||
(naar voren; voort; vooruit; voorwaarts) | ; | |
🔗 Hij boog zich voorover en haalde ze uit de zak van het lijk. | ||
voorpand (voorstuk) | tail‐end | antaŭa parto |
(voordek) | ; | |
🔗 Fix kwam op de voorplecht. | ||
voorplein (voorhof) | forecourt | |
foreleg ; front paw | antaŭa piedo | |
(voorbeen) | antaŭa kruro | |
🔗 Hij trachtte zich te bevrijden met zijn voorpoten, maar Papayuchisew, die lang werk had gehad om tot de ontdekking te komen, maar nu ook des te vuriger was, klemde zich aan zijn oor vast als met de ijzeren greep van het noodlot. | ||
(hal) | ||
🔗 In het voorportaal kwam hem de vertrouwde, bedompte lucht tegemoet. | ||
(privilege) | ||
🔗 Bovendien is het ’n voorrecht te mogen sterven in dienst van je meester! | ||
(prerogatief) | prerogative | |
voorrede (voorbericht; voorwoord) | foreword ; preface | |
voorrede (proloog) | prologue | |
collide ; | alveturi | |
voorruit | windscreen | |
series resistor | antaŭrezistilo | |
🔗 Hoe groot moet de voorschakelweerstand zijn als het toestel op een netspanning van 220 V wordt aangesloten? | ||
lend ; | ||
voorschip (boeg; voorsteven; steven) | ; prow | |
(voorzetten) | serve up | |
🔗 Het drietal ging de eetzaal binnen en kreeg een maal voorgeschoteld van brood en dikke zwarte soep. | ||
(verordenen) | decree ; enact | |
(bevelen; gebieden; gelasten; verordenen; verordonneren; ordonneren) | ; ; | |
🔗 De Griekse wet schrijft voor dat de grootste partij een bonus krijgt van 50 zetels. | ||
prescribe | preskribi | |
(voorstellen) | ; | |
🔗 Ik sla voor hem mee te nemen naar mijn laboratorium. | ||
voorslag (appoggiatura) | ||
voorslag (aanbod; propositie; voorstel) | ||
(trancheren) | distranĉi | |
🔗 Hij sneed voor. | ||
; ; | ||
voorspel (prelude) | ; prelude | |
intercede ; plead for | propeti | |
🔗 Ludwig Boltzmann werd geboren op 20 februari 1844 in Erdberg, een voorstad van Wenen. | ||
(voor‐) | ; | |
🔗 Alleen de voorste, vermoedelijk de aanvoerder, droeg een geweer in de hand. | ||
voorstemmen | ||
(boeg; steven) | prow | |
voorsteven | stem | |
voorstuk (voorpand) | tail‐end | antaŭa parto |
voortand (snijtand) | ||
voortijdig (ontijdig; prematuur; voorbarig) | premature | |
(begunstigen; bevoordelen; gunstig gezind zijn) | ||
front exit | ||
voorvechter | ||
voorvechter (kampioen) | champion | |
(doen alsof; voorgeven) | ||
(doen alsof; fingeren; veinzen; voorgeven) | ; | ŝajnigi |
🔗 En om moeilijk te doen wendt hij zich ook nog voor dat hij doof is. | ||
voorwoord (voorbericht; voorrede) | foreword ; preface | |
(influisteren; souffleren) | suflori | |
(voorspéllen; profeteren) | foretell ; ; | |
(voorschotelen) | ; ; ; ; ; reenact ; ; represent ; constitute ; ; ; serve up | |
🔗 Je kunt nooit weten wat ze je hier in de provincie voorzetten, dacht ik bij mezelf. | ||
(verwachten; vooruitzien) | ||
🔗 Ik had voorzien dat iets als dit zou gebeuren. | ||
(voorkant) | antaŭa flanko | |
🔗 Op de voorzijde van dit biljet staan naam, adres en telefoonnummer van uw belastingkantoor. | ||
(presideren) | ||
🔗 U herinnert zich natuurlijk wel, sire, dat u vandaag het gerechtshof voorzit. | ||
(vooruitziende blik) | ||
(waar … voor) | por kio | |
(waar … voor) | por kio |
Nederlands | Engels |
---|---|
voor‐ | ⇆ advance; ⇆ fore; ⇆ forward; ⇆ front; ⇆ frontal; ⇆ preliminary |
voor | ⇆ afore; ⇆ ahead; ⇆ ahead of; ⇆ at; ⇆ before; ⇆ by; ⇆ chase; ⇆ ere; ⇆ for; ⇆ furrow; ⇆ in advance of; ⇆ in consideration of; ⇆ in return for; ⇆ in the case of; ⇆ previous to; ⇆ prior to; ⇆ pro; ⇆ to; ⇆ toward; ⇆ towards; ⇆ unto; ⇆ this side of; ⇆ in front of; ⇆ in the way of; ⇆ off; ⇆ ago; ⇆ from; ⇆ in favour of; ⇆ in the cause of; ⇆ in; ⇆ in front; ⇆ fast |
de voors en tegens | ⇆ the pros and cons |
het voor en tegen | ⇆ the pros and cons |
ik voor mij | ⇆ for my part; ⇆ personally; ⇆ I for one; ⇆ I for my part |
van voor tot achter | ⇆ from stem to stern; ⇆ from front to rear |
voor en achter | ⇆ in front and at the back |
voor en aleer | ⇆ before |
voor en na | ⇆ again and again; ⇆ here, there and everywhere |
voor raken | ⇆ get ahead |
voor … uit | ⇆ in front of |
voor zich alleen | ⇆ all to oneself |
voor zijn | ⇆ anticipate; ⇆ be beforehand with; ⇆ forestall; ⇆ pre‐empt; ⇆ run before; ⇆ scoop |
daarvoor | ⇆ for that; ⇆ for it; ⇆ for that purpose; ⇆ before; ⇆ before that; ⇆ before it; ⇆ before them |
ervoor | ⇆ in front of it; ⇆ in front; ⇆ before it; ⇆ for it; ⇆ in favour of it |
hiervoor | ⇆ opposite; ⇆ over the way; ⇆ on this subject; ⇆ about this subject; ⇆ about this; ⇆ for this; ⇆ in exchange; ⇆ in return; ⇆ before; ⇆ before this |
ploegvoor | ⇆ furrow |
vooraanzicht | ⇆ front elevation; ⇆ front view |
vooraleer | ⇆ before |
voorarrest | ⇆ detention under remand |
vooras | ⇆ fore‐axle; ⇆ forward axle; ⇆ front axle |
voorbalkon | ⇆ front‐balcony; ⇆ driver’s platform |
voorband | ⇆ front tyre |
voorbank | ⇆ front bench |
voorbedacht | ⇆ aforethought; ⇆ prepense; ⇆ premeditated |
voorbede | ⇆ intercession |
voorbeding | ⇆ condition; ⇆ stipulation; ⇆ proviso |
voorbedingen | ⇆ stipulate; ⇆ stipulate beforehand |
voorbehouden | ⇆ reserve |
voorbericht | ⇆ preface; ⇆ foreword |
voorbeschikken | ⇆ foredoom; ⇆ predestinate; ⇆ predestine; ⇆ predetermine; ⇆ foreordain; ⇆ preordain |
voorbeschouwing | ⇆ preview |
voorbespreking | ⇆ advance booking; ⇆ pre‐engagement; ⇆ preliminary talk |
voorbestaan | ⇆ pre‐existence |
voorbestemmen | ⇆ dispose; ⇆ foredoom; ⇆ foreordain; ⇆ predestinate; ⇆ predestine; ⇆ preordain |
voorbidden | ⇆ lead in prayer; ⇆ say the prayers |
voorbinden | ⇆ tie on; ⇆ put on |
voorblijven | ⇆ keep ahead of; ⇆ lead; ⇆ remain in front |
voorbode | ⇆ forerunner; ⇆ foretoken; ⇆ harbinger; ⇆ herald; ⇆ messenger; ⇆ portent; ⇆ precursor |
voordansen | ⇆ lead the dance; ⇆ show how to dance |
voordeel | ⇆ advantage; ⇆ asset; ⇆ avail; ⇆ benefit; ⇆ boot; ⇆ catch; ⇆ commodity; ⇆ gain; ⇆ gainings; ⇆ good; ⇆ improvement; ⇆ interest; ⇆ lucre; ⇆ mileage; ⇆ profit; ⇆ upside; ⇆ vantage; ⇆ start; ⇆ selling‐point; ⇆ favour |
voordek | ⇆ foredeck |
voordeur | ⇆ front‐door; ⇆ street‐door |
voorgaan | ⇆ lead off; ⇆ lead the way; ⇆ precede; ⇆ precession |
voorgelakt | ⇆ pre‐varnished |
voorgemeld | ⇆ above‐mentioned; ⇆ afore‐said |
voorgenoemd | ⇆ above‐mentioned; ⇆ afore‐said |
voorgerecht | ⇆ entrée; ⇆ hors‐d’oeuvre |
voorgeschiedenis | ⇆ case‐history; ⇆ prehistory; ⇆ history; ⇆ previous history; ⇆ antecedents; ⇆ background |
voorgeslacht | ⇆ ancestors |
voorgevel | ⇆ façade; ⇆ forefront; ⇆ front |
voorgift | ⇆ odds; ⇆ handicap |
voorgrond | ⇆ foreground; ⇆ downstage |
voorhangen | ⇆ put up; ⇆ hang in front; ⇆ propose for membership; ⇆ be put up; ⇆ be proposed for membership |
voorhaven | ⇆ outport |
voorhebben | ⇆ design; ⇆ intend; ⇆ have before one; ⇆ be up to; ⇆ drive at; ⇆ purpose; ⇆ wear; ⇆ talk to; ⇆ intend to do |
voorhechtenis | ⇆ detention under remand |
voorheffing | ⇆ advance levy |
voorhistorisch | ⇆ prehistoric; ⇆ primeval |
voorhof | ⇆ forecourt; ⇆ porch; ⇆ vestibule |
voorhoofd | ⇆ brow; ⇆ forehead; ⇆ front |
voorhouden | ⇆ keep on; ⇆ hold before; ⇆ hold up; ⇆ point out |
voorhuid | ⇆ foreskin; ⇆ prepuce |
voorhuis | ⇆ hall; ⇆ front part of the house |
voorijlen | ⇆ lead |
voorin | ⇆ in front; ⇆ in the front; ⇆ at the beginning |
voorintekening | ⇆ subscription |
voorkamer | ⇆ anteroom; ⇆ front room; ⇆ front |
voorkant | ⇆ face; ⇆ forecourt; ⇆ foreside; ⇆ front |
voorkauwen | ⇆ repeat over and over again; ⇆ spoonfeed |
voorkennis | ⇆ foreknowledge; ⇆ precognition; ⇆ pre‐knowledge; ⇆ prescience; ⇆ knowledge |
voorkind | ⇆ child by a previous marriage; ⇆ child born before marriage |
voorkoop | ⇆ pre‐emption |
voorkrijgen | ⇆ receive |
voorlaatst | ⇆ last but one; ⇆ penultimate |
voorlader | ⇆ muzzle‐loader; ⇆ muzzleloading‐gun; ⇆ front‐loader |
voorland | ⇆ foreland |
voorleggen | ⇆ lay before; ⇆ present; ⇆ propound; ⇆ put before; ⇆ submit; ⇆ place before; ⇆ put to |
voorleiden | ⇆ bring up |
voorletter | ⇆ initial |
voorlezen | ⇆ read; ⇆ read out; ⇆ reading |
voorlijk | ⇆ forward; ⇆ precocious |
voorlopen | ⇆ be fast; ⇆ gain; ⇆ lead the way |
voorloper | ⇆ adumbration; ⇆ forerunner; ⇆ harbinger; ⇆ herald; ⇆ outrunner; ⇆ precursor |
voorman | ⇆ foreman; ⇆ leader; ⇆ protagonist; ⇆ front‐rank man; ⇆ preceding holder |
voormast | ⇆ foremast |
voormenselijk | ⇆ pre‐human |
voormiddag | ⇆ forenoon; ⇆ morn; ⇆ morning; ⇆ early afternoon |
vóórnaam | ⇆ Christian name; ⇆ first name; ⇆ forename |
voornaamwoord | ⇆ pronoun |
voornacht | ⇆ first part of the night |
vooronder | ⇆ forecastle |
vooronderstellen | ⇆ imply; ⇆ presuppose |
vooronderzoek | ⇆ preliminary examination |
voorontsteking | ⇆ advanced ignition |
voorontwerp | ⇆ preliminary draught |
vooroordeel | ⇆ bias; ⇆ preconceived idea; ⇆ prejudgement; ⇆ prejudice; ⇆ prepossession |
vooroorlogs | ⇆ antebellum; ⇆ pre‐war |
voorop | ⇆ before; ⇆ in front |
vooropgezet | ⇆ preconceived |
vooropleiding | ⇆ preliminary training; ⇆ pre‐school education; ⇆ preparatory training |
voorouder | ⇆ ancestor |
voorouders | ⇆ ancestry; ⇆ ancestors |
voorover | ⇆ forward; ⇆ forwards; ⇆ head first; ⇆ head foremost; ⇆ bending forward; ⇆ face down |
vooroverleg | ⇆ preliminary consulation |
vooroverlijden | ⇆ predecease |
voorpaard | ⇆ leader |
voorpagina | ⇆ front page |
voorpand | ⇆ front |
voorplecht | ⇆ forecastle; ⇆ foredeck |
voorplein | ⇆ forecourt; ⇆ parvis; ⇆ castle yard |
voorpoort | ⇆ front gate; ⇆ outer gate |
voorpoot | ⇆ forefoot; ⇆ foreleg; ⇆ hand; ⇆ front paw |
voorportaal | ⇆ porch; ⇆ vestibule; ⇆ hall |
voorpost | ⇆ out‐guard; ⇆ outpost |
voorpraten | ⇆ prompt |
voorpreken | ⇆ preach to |
voorpret | ⇆ anticipatory pleasure; ⇆ pleasurable anticipation |
voorproefje | ⇆ forestaste; ⇆ taster; ⇆ taste |
voorproeven | ⇆ taste |
voorprogramma | ⇆ curtain‐raiser; ⇆ supporting programme |
voorrecht | ⇆ advantage; ⇆ charter; ⇆ prerogative; ⇆ privilege |
voorrede | ⇆ proem; ⇆ preface; ⇆ foreword |
voorrijden | ⇆ come to the door; ⇆ drive up; ⇆ outride; ⇆ drive up to the door; ⇆ make a house call |
voorronde | ⇆ eliminator; ⇆ preliminary; ⇆ qualifying round |
voorruit | ⇆ windscreen; ⇆ windshield; ⇆ screen |
voorschakelweerstand | ⇆ series resistor |
voorschieten | ⇆ advance |
voorschip | ⇆ forepart of the ship |
voorschotelen | ⇆ dish up; ⇆ serve up |
voorschrijven | ⇆ appoint; ⇆ dictate; ⇆ direct; ⇆ lay down; ⇆ order; ⇆ prescribe; ⇆ provide; ⇆ put on; ⇆ write for; ⇆ show how to write; ⇆ write out |
voorschuiven | ⇆ shoot; ⇆ push |
voorseizoen | ⇆ early season; ⇆ preseason |
voorslaan | ⇆ propose; ⇆ suggest |
voorslag | ⇆ appoggiatura; ⇆ grace; ⇆ grace‐note; ⇆ proposal; ⇆ warning |
voorsmaak | ⇆ anticipation; ⇆ foretaste; ⇆ taste |
voorsnijden | ⇆ carve |
voorsorteren | ⇆ filter; ⇆ move into the correct lane |
voorspan | ⇆ leader; ⇆ leaders |
voorspannen | ⇆ put to |
voorspel | ⇆ curtain‐raiser; ⇆ foreplay; ⇆ prelude; ⇆ proem; ⇆ prologue; ⇆ overture; ⇆ introductory part |
voorspelden | ⇆ pin on |
voorspelen | ⇆ show how to play; ⇆ play first; ⇆ have the lead |
voorspiegelen | ⇆ hold out |
voorspijs | ⇆ hors d’oeuvres; ⇆ entrée |
voorspreken | ⇆ speak in favour of |
voorspreker | ⇆ advocate; ⇆ intercessor |
voorstad | ⇆ suburb |
voorste | ⇆ anterior; ⇆ fore; ⇆ foremost; ⇆ forward; ⇆ headmost; ⇆ initial; ⇆ lead; ⇆ leading; ⇆ front; ⇆ first |
voorstemmen | ⇆ vote for it |
voorsteven | ⇆ head; ⇆ prow; ⇆ stem |
voorstopper | ⇆ centre half |
voorstudie | ⇆ preliminary study; ⇆ preliminary sketch |
voorstuk | ⇆ curtain‐raiser; ⇆ front‐piece; ⇆ front |
voortand | ⇆ front tooth; ⇆ incisor |
voortentamen | ⇆ prelim; ⇆ preliminary examination |
voorterrein | ⇆ frontage; ⇆ front court; ⇆ frontyard |
voortijd | ⇆ prehistoric times |
voortijdig | ⇆ premature; ⇆ prematurely; ⇆ untimely; ⇆ ahead of schedule |
voortijds | ⇆ in former times; ⇆ formerly |
voortoneel | ⇆ proscenium |
voortoveren | ⇆ call up; ⇆ conjure up |
voortrein | ⇆ relief train |
voortrekken | ⇆ favour; ⇆ treat with marked preference |
voortuin | ⇆ front‐garden |
vóóruitgang | ⇆ front exit |
voorvader | ⇆ ancestor; ⇆ ascendant; ⇆ forefather; ⇆ grandsire; ⇆ progenitor; ⇆ sire; ⇆ forebear |
voorvechter | ⇆ champion; ⇆ advocate |
voorvergadering | ⇆ preliminary meeting |
voorverkiezing | ⇆ primary |
voorverkoop | ⇆ advance booking; ⇆ advance sale |
voorverpakt | ⇆ pre‐packed |
voorvertoning | ⇆ preview |
voorvertrek | ⇆ antechamber; ⇆ anteroom; ⇆ front room |
voorverwarmen | ⇆ pre‐heat |
voorvlak | ⇆ front face |
voorvoegen | ⇆ prefix |
voorvoet | ⇆ forefoot |
voorvorig | ⇆ before last |
voorvork | ⇆ front fork |
voorwedstrijd | ⇆ preliminary match; ⇆ preliminary; ⇆ preliminary round |
voorwenden | ⇆ affect; ⇆ fake; ⇆ fake up; ⇆ feign; ⇆ make believe; ⇆ pretend; ⇆ pretext; ⇆ sham; ⇆ simulate |
voorwereld | ⇆ prehistoric world |
voorwerk | ⇆ preliminary pages; ⇆ front matter; ⇆ prelims; ⇆ outwork |
voorweten | ⇆ prescience; ⇆ foreknowledge; ⇆ knowledge |
voorwetenschap | ⇆ prescience; ⇆ foreknowledge |
voorwiel | ⇆ forewheel; ⇆ front wheel |
voorwinter | ⇆ beginning of the winter |
voorwoord | ⇆ foreword; ⇆ preface; ⇆ proem; ⇆ prolusion |
voorzaal | ⇆ hall; ⇆ lobby |
voorzang | ⇆ introductory song; ⇆ proem |
voorzéggen | ⇆ foresay; ⇆ foretell; ⇆ predict; ⇆ presage; ⇆ prophesy |
vóórzeggen | ⇆ dictate; ⇆ prompt; ⇆ prompting |
voorzetten | ⇆ centre; ⇆ dish up; ⇆ put before; ⇆ put forward; ⇆ put ahead |
voorzien | ⇆ accommodate; ⇆ anticipate; ⇆ endue; ⇆ fit; ⇆ fix up; ⇆ forecast; ⇆ foresee; ⇆ furnish; ⇆ garnish; ⇆ plan; ⇆ provide; ⇆ set up; ⇆ store; ⇆ supply |
voorzij | ⇆ front; ⇆ face; ⇆ façade; ⇆ forecourt; ⇆ forefront; ⇆ front side; ⇆ obverse |
voorzijde | ⇆ face; ⇆ façade; ⇆ forecourt; ⇆ forefront; ⇆ obverse; ⇆ front side; ⇆ front |
voorzingen | ⇆ sing to; ⇆ lead the song |
voorzitten | ⇆ preside; ⇆ preside at; ⇆ preside over; ⇆ be in the chair |
voorzomer | ⇆ beginning of the summer |
voorzorg | ⇆ forethought; ⇆ precaution; ⇆ prevision; ⇆ providence; ⇆ provision |
waarvoor | ⇆ to what end; ⇆ wherefore; ⇆ what for; ⇆ what … for; ⇆ for what; ⇆ for what purpose |