Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord accommodate
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(house) | onder dak brengen ; | |
(entertain; put up; host) | gastvrijheid verlenen aan ; | |
(adjust; gear; adapt) | ; | |
(adjust; adapt) | zich aanpassen | |
(take in) | ||
(yield; give way; grant; assign) | ; ; ; | |
accommodate oneself (adapt oneself; adapt) | zich aanpassen | |
accommodate oneself to | zich aanpassen aan ; | |
accommodate to | aanpassen aan | adapti al |
accommodate with | voorzien van | provizi je |
(amenable; compliant; conciliary; yielding; accommodative) | ; | |
(benign; kind; kindly; amiable) | ; ; ; welgezind ; | |
(benevolent; kind; sympathetic; agreeable; amiable) | ||
(adjustment) | ||
(adjustment) | ; | |
; | ||
(abode; whereabouts) | ||
(appeasement) | welwillendheid | |
(adaptation) | ||
(domicile) | ; | |
(housing) | ||
accommodative (manageable; tractable) | ||
accommodative (accommodating; amenable; compliant; conciliary; yielding) | ||
accommodative (comfortable; easy) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
accommodate | aanpassen; accommoderen; bijleggen; gerieven; helpen; herbergen; onderbrengen; onder dak brengen; onderdak verschaffen; plaats hebben voor; plaatsruimte bieden voor; plaatsruimte hebben voor; ruimte hebben voor; schikken; van dienst zijn; voegen; voorzien |
accommodate oneself | zich aanpassen |
accommodate with | voorzien van |
be well accommodated | goed wonen |
accommodating | behulpzaam; coulant; inschikkelijk; meegaand; ruim; schikkelijk; tegemoetkomend; toeschietelijk |
accommodation | aanpassing; accommodatie; faciliteiten; huisvesting; inschikkelijkheid; logies; onderdak; plaatsruimte; ruimte; schikking; vergelijk |
accommodative | aanpassend; geriefelijk; gerieflijk; inschikkelijk |