Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord knowledge

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(acquaintance; ken);
🔗 This book does assume a working knowledge of HTML.
(ken); ; ;
(be acquainted with; be informed with)
🔗 We didn’t know his name.
(be able to);
🔗 He wished he knew more about the crew.
(have sexual intercourse with; lie with; sleep with; have sex with)
geslachtsverkeer hebben met
🔗 Cain knew his wife, and she conceived and bore Enoch.
🔗 Do you know a good accountant?
🔗 I know not who or what she is!
🔗 In certain qualities he reminded Suldrun of someone else she had known.
🔗 Do you know the man over there by the door?
🔗 Munn was one of this group and knew Lovecraft well.

EngelsNederlands
knowledgegeleerdheid; kennis; kunde; kundigheid; medeweten; notie; voorkennis; voorweten; weten; wetenschap
carnal knowledgevleselijke gemeenschap
come to the knowledge ofter kennis komen van
commercial knowledgehandelskennis
expert knowledgedeskundigheid; stielkennis; vakkennis
factual knowledgefeitenkennis
have knowledge ofkennis dragen van; kennis hebben van
it has come to my knowledge thathet is mij ter ore gekomen dat; ik heb vernomen dat
it is a matter of common knowledgehet is algemeen bekend
it is common knowledgehet is algemeen bekend
knowledge is powerkennis is macht
professional knowledgestielkennis; vakkennis
ready knowledgeparate kennis
scholastic knowledgeschoolkennis
to my knowledgevoor zover ik weet; voor zover mij bekend
to the best of my knowledgevoor zover ik weet; voor zover mij bekend
with full knowledgemet kennis van zaken
with knowledgemet kennis van zaken
without his knowledgezonder zijn medeweten
with the full knowledge ofmet voorkennis van
with the knowledge ofmet medeweten van; met voorkennis van
working knowledgepraktische kennis
foreknowledgevoorkennis; voorweten; voorwetenschap
knowbekennen; ervaren; geslachtsverkeer hebben met; herkennen; kennen; kunnen; merken; ondervinden; verstaan; weten; zien
knowledgeablegoed ingelicht; goed op de hoogte; knap; kundig
pre‐knowledgevoorkennis
school‐knowledgeschoolkennis