Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord om

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aan; met; op; te; tot; voor; bij);
🔗 Dan verwacht ik jullie om zeven uur.
(aan; door; met; omwille van; uit; uit hoofde van; van; vanwege; voor; wegens); ;
on account of
;
🔗 Ze lachte om die vreselijke opmerking.
(op; ten behoeve van; teneinde; voor);
🔗 Anderen vluchtten en schreeuwden om hulp.
(omstreeks; aan; rond; rondom; tegen; om … heen);
🔗 Toen hij om de struiken liep, zag hij mij.
(om de andere dag)
every other day
ĉiun duan tagon
🔗 Om de dag trainen is het beste.
(beurtelings)
alterne
🔗 Deze binnenmuur was over de hele lengte om en om bezet met torentjes en puntige monolieten.
(om; omstreeks; aan; rond; rondom);
🔗 Hij keek om zich heen.
the other way round
🔗 Kapiteins vragen mij met hen uit te zeilen, niet andersom.
(derhalve; deswege);
on that account
;
for that reason
🔗 Daarom zijn er in deze tuin geen schildwachten.
(links; linksaf; naar links)
to the left
(bladeren; doorbladeren)
leaf through
; ; ;
(buigen; doorbuigen; zich buigen);
(buigen; doorbuigen);
(rondgaan)
go round
🔗 Peyna zat in zijn studeerkamer in de haard te staren en er ging heel wat in hem om
(aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; gevallen; passeren; plaatsgrijpen; plaatsvinden; voorvallen; zich afspelen; zich toedragen; vóórkomen)
🔗 Niemand vertelt hem nog wat er omgaat in de wereld.
(verkeren)
interact
;
interrelate
interrilati
🔗 Ofschoon wij als jongens vertrouwelijk met elkaar hadden omgegaan, wist ik eigenlijk maar weinig van hem.
(omkappen)
; ;
reverse
(kantelen; omkantelen; ondersteboven keren; omdraaien);
turn over
🔗 Je hoeft op het strand maar een steen om te keren en je vindt er een.
(ronddraaien; zich omdraaien; zich omkeren; zich omwenden; zich keren)
turn back
;
🔗 Toen hij daar bijna was, keerde hij opeens om en keek haar scherp aan.
commute
; ;
shunt
;
commutate
(omringend)
surrounding
🔗 Meer dan dertigduizend mensen zijn uit Colorado Springs en de omliggende heuvels vertrokken.
(achterzijde; rugzijde)
(ommekeer)
(zomen)
hem
orli
(ploegen)
🔗 Omgerekend kost deze cognac vijftien cent per glas!
(omverrijden)
run into
; ;
be on the air
dissendi
(uitzenden);
disaŭdigi
(doorroeren; roeren)
(kantelen; omkantelen);
turn over
;
upset
;
capsize
;
overturn
;
subvert
;
(overschakelen)
spade
;
pierce
(uitwassen; wassen)
(afspoelen; spoelen)
rinse
(herscheppen; van gedaante doen veranderen)
transform
metamorfozi
(kantelen; omslaan; omkiepen; omkieperen; omkantelen)
overturn
🔗 Zeker vijf mensen zijn om het leven gekomen door omvallende bomen tijdens een hevige storm in het zuiden van Polen.
(vallen)
🔗 Hij werd zaterdag in het Engelse dorp Winnothdale getroffen door een omvallende boom.
(vouwen)
fold
;
fold up
(draaien; ronddraaien; rondwentelen; roteren)
rotate
(herschrijven)
rewrite
reverki
ĉirkaŭvolvi
🔗 De schemering omwikkelde hem meer en meer.
;
ĉirkaŭvolvi
🔗 Toen omwond ze het been met een los verband dat ze vastzette met een grof rood koord.
🔗 Omwonenden wordt geadviseerd ramen en deuren te sluiten vanwege aanhoudende rookoverlast.
saw down
🔗 Een verwarde Arnhemmer is maandagavond in Elst opgepakt omdat hij zonder toestemming veertig bomen had omgezaagd.
mangle
;
squirm
;
warp
;
wriggle
;
writhe
(naar rechts; rechtsaf; rechts)
to the right
dekstrume

NederlandsEngels
om about; around; at; because of; for; in order to; on; on account of; out; out of the way; round; up
OM public prosecutor
dat is om that is out of the way
de hoek om round the corner
de tijd is om time is up; the time has expired
een heel eind om a long way round
eer de week om is before the week is out
het was niet om uit te houden we couldn’t stand it
’m om hebben be drunk
om de andere vrijdag on alternate Fridays
om en bij round about
om en om all round; round and round; turn and turn about
om hebben have on
om … heen about; around; round about …; round …
om zijn be at an end; be up
ze schreeuwden om het hardst they cried their loudest
achterom behind; the back way about; back
andersom contrariwise; the other way round; the other way about
buitenom round the house
daarom for that purpose; on that account; therefore; for that reason; that’s why
erom around it
linksom to the left
ombinden gird round; tie round; bind round
omblazen blow down
omboeken change one’s reservation
ombouwen rebuild; convert; make alterations to; modify
ombuigen buckle; circumflex; clinch; curve; inflect; retort; bend
omdoen put on; put round
omdopen rename
omgaan associate; company; consort; converse; go on; round; turn; go about; go round; pass; happen
omgespen buckle on
omhakken chop down; cut down; fell
omhalen pull about; break up; pull down; kick overhead
ómhangen put on; wrap round one; hang otherwise; hang about; loll about
omhángen hang
omhouden keep on
omhouwen cut down; chop down; fell
omkeren convert; evert; invert; reverse; turn; upturn; turn about; turn over; turn up; turn upside down; turn out; turn back
omknellen clench; hold tight; hold as in a vice
ómkrullen scroll; buckle; buckle up; curl
omkrúllen curlicue
omleggen divert; shift; turn; put about; careen; apply
omleiden detour; divert; redirect
omliggend circumjacent; surrounding
omlopen shift; veer round; walk about; go round; run round; be about; walk round
ommezijde verso; back
ommezwaai about‐face; turnabout; U‐turn; turnaround; volte face
omnummeren renumber
omperken fence in; enclose
omploegen plough; plough up; turn up
ompolen reverse the poles
ompraten talk round; talk over
omranken twine round; encircle
omrekenen convert
omrijden ride down; knock over; make a detour; take a roundabout route
omroepen broadcasting; cry; page
omroeren churn; puddle; stir; stir up
omrollen roll over; tumble over; topple; roll about; topple over
omrukken pull down
omschakelen change over; convert; reverse; switch; toggle
omscholen retrain
omschoppen kick down; kick over
omschudden churn
omsmelten remelt; melt down
omspelen dribble round; dribble past
omspitten dig; dig up
ómspoelen rinse; wash; wash up; rinse out
omspóélen wash; bathe
omstralen shine about
omstuwen surround; flock round; press round
omtoveren transform magically; change magically
omtrappen kick down; kick over
omtuimelen tumble down; topple over
omvallen drop; fall down; fall over; go flying; overturn; topple; have a spill; be upset; upset
omváren circumnavigate; sail about; double; round
ómvaren sail by a roundabout way; sail down
omvliegen fly; fly by
omvormen remodel; transform
omvouwen double; double down; double up; fold back; fold down; turn down
omwallen wall; wall round; wall in; circumvallate
omwandelen walk about
omwassen wash; wash up
omwentelen revolve; rotate; gyrate
omwerken recast; refashion; rehandle; remake; remodel; remould; rewrite
omwerpen overthrow; overturn; knock over; upset
omwikkelen envelop; enwrap; muffle; pack; pack up; wrap round; wind
omwínden entwist; entwine; twine round; wind around
ómwinden wind around
omwonende neighbour
omwroeten burrow; root through; root up
omzagen saw down
ómzeilen sail by a roundabout way; sail down
omzwaai volte face
omzwaaien swing round; swerve; switch over; change over
omzwalken drift about
omzwemmen swim about
omzwenken swing round; wheel round
omzwermen swarm about
omzwerven rove about; ramble about; wander about
omzweven hover about; float about
omzwikken sprain one’s ankle; wrench one’s ankle
onderom round the foot; round the bottom
rechtsom to the right