Informatie over het woord omkantelen (Nederlands → Esperanto: renversiĝi)

Synoniemen: kantelen, kapseizen, omslaan, omvallen, ten val komen, omkiepen, omkieperen, zich omrollen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmkɑntələ(n)/
Afbrekingom·kan·te·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kantel om(ik) kantelde om
(jij) kantelt om(jij) kantelde om
(hij) kantelt om(hij) kantelde om
(wij) kantelen om(wij) kantelden om
(jullie) kantelen om(jullie) kantelden om
(gij) kantelt om(gij) kanteldet om
(zij) kantelen om(zij) kantelden om
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) omkantele(dat ik) omkantelde
(dat jij) omkantele(dat jij) omkantelde
(dat hij) omkantele(dat hij) omkantelde
(dat wij) omkantelen(dat wij) omkantelden
(dat jullie) omkantelen(dat jullie) omkantelden
(dat gij) omkantelet(dat gij) omkanteldet
(dat zij) omkantelen(dat zij) omkantelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
omkantelend, omkantelende(zijn) omgekanteld

Voorbeelden van gebruik

Een vrachtwagenaanhanger met daarin ruim honderd varkens is donderdagochtend omgekanteld op de Hammerweg bij Ommen.

Vertalingen

Duitseinstürzen; kappen; umfallen
Engelsturn over; capsize; overturn
Esperantorenversiĝi
Saterfriesienfaale; ienstäite; ienstöärtje; uumefaale