Informatie over het woord bladeren (Nederlands → Esperanto: foliumi)

Synoniemen: doorbladeren, ombladeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbladərə(n)/
Afbrekingbla·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) blader(ik) bladerde
(jij) bladert(jij) bladerde
(hij) bladert(hij) bladerde
(wij) bladeren(wij) bladerden
(jullie) bladeren(jullie) bladerden
(gij) bladert(gij) bladerdet
(zij) bladeren(zij) bladerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bladere(dat ik) bladerde
(dat jij) bladere(dat jij) bladerde
(dat hij) bladere(dat hij) bladerde
(dat wij) bladeren(dat wij) bladerden
(dat jullie) bladeren(dat jullie) bladerden
(dat gij) bladeret(dat gij) bladerdet
(dat zij) bladeren(dat zij) bladerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bladerbladert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bladerend, bladerende(hebben) gebladerd

Voorbeelden van gebruik

Tevreden neuriënd en mompelend in zichzelf bladerde hij in het boekje waarin hij zijn gedichten had opgeschreven.
Hij bladerde door zijn mobieltje tot hij het nummer van Tine vond en belde.

Vertalingen

Duitsblättern; blättern in
Engelsleaf through; browse; thumb; leaf
Esperantofoliumi; trafoliumi
Faeröersblaða
Fransfeuilleter
Portugeesfolhear
Spaanshojear