Informatie over het woord omslaan (Nederlands → Esperanto: renversiĝi)

Synoniemen: kantelen, kapseizen, omvallen, ten val komen, omkiepen, omkieperen, omkantelen, zich omrollen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmslan/
Afbrekingom·slaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sla om(ik) sloeg om
(jij) slaat om(jij) sloeg om
(hij) slaat om(hij) sloeg om
(wij) slaan om(wij) sloegen om
(jullie) slaan om(jullie) sloegen om
(gij) slaat om(gij) sloegt om
(zij) slaan om(zij) sloegen om
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) omsla(dat ik) omsloege
(dat jij) omsla(dat jij) omsloege
(dat hij) omsla(dat hij) omsloege
(dat wij) omslaan(dat wij) omsloegen
(dat jullie) omslaan(dat jullie) omsloegen
(dat gij) omslaat(dat gij) omsloeget
(dat zij) omslaan(dat zij) omsloegen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
omslaand, omslaande(zijn) omgeslagen

Voorbeelden van gebruik

Waardoor de boot omsloeg, is niet bekend en ook over de identiteit van de vier slachtoffers konden nog geen mededelingen worden gedaan.
Ze proberen de boot te laten omslaan!

Vertalingen

Duitseinstürzen; kappen; umfallen
Engelsturn over; capsize; overturn
Esperantorenversiĝi
Saterfriesienfaale; ienstäite; ienstöärtje; uumefaale