Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord pack

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(wrap up; package); ; ;
(package; parcel)
🔗 All of these clothes would make a pack as big as he was.
(bevy; collection; group; heap; herd; set; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)
(band; bevy; gang; bunch; group);
pack together
kunigi dense
🔗 Many small businesses have packed up, and some low‐income earners who live in the suburbs of the mainland and commute to the business districts on Lagos Island have stopped going to work.
send packing
(discharge; dismiss; fire; sack; oust; remove; expel; jilt; bounce; chuck; ditch; give the push; give the sack; give the boot; give the mitten)
(brimming; replete; brim; chock‐a‐block);
packet
(parcel)
;
pack‐ice
(ice sheet; ice cap; ice mantle; ice‐floe; floe)
unpack
elpaki
unpack
(expound; open; unbundle; unwind; unwrap)
; ;
elvolvi

EngelsNederlands
pack bekladden; bende; bepakken; bepakking; drommen; emballeren; inmaken; inpakken; last; mars; meute; omwikkelen; pak; pakijs; pakken; partijdig samenstellen; peloton; ransel; roedel; rugzak; samenpakken; samenraapsel; spel; troep; verpakken; volproppen; volstoppen; zich laten inpakken; zijn biezen pakken
a pack of lies een hoop leugens
cry with the pack met de wolven in het bos meehuilen
he can pack off hij kan wel inpakken
howl with the pack met de wolven in het bos meehuilen
mud pack kleimasker
pack animal lastdier; pakdier
pack a punch hard toeslaan
pack away wegbergen
pack it ermee ophouden
pack off wegsturen
pack on all sail alle zeilen bijzetten
pack together opeenpakken; samenpakken
pack up afslaan; emballeren; ermee uitscheiden; inpakken; omwikkelen; opbergen; opgeven; ophouden met; opkrassen; pakken; samenpakken; zijn matten oprollen
pack with volproppen met; volstoppen met
send packing de bons geven
the film is packing them in de film trekt volle zalen
face‐pack masker; pakking
ice‐pack ijszak; pakijs
pack‐cloth paklinnen
packed afgeladen; afgestampt; opgepropt; stampvol
packer emballeur; pakker; pakmachine; verpakker
packet pak; pakje; pakket; pakketboot
packhorse pakezel; pakpaard
pack‐ice pakijs
packing emballage; inpakken; pakking; verpakking
packman marskramer
pack‐mule pakezel
pack‐saddle pakzadel
re‐pack overpakken
unpack afladen; uitpakken