Informatie over het woord vouwen (Nederlands → Esperanto: faldi)

Synoniemen: inklappen, omvouwen, plooien

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvɑu̯ʋə(n)/
Afbrekingvou·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vouw(ik) vouwde
(jij) vouwt(jij) vouwde
(hij) vouwt(hij) vouwde
(wij) vouwen(wij) vouwden
(jullie) vouwen(jullie) vouwden
(gij) vouwt(gij) vouwdet
(zij) vouwen(zij) vouwden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vouwe(dat ik) vouwde
(dat jij) vouwe(dat jij) vouwde
(dat hij) vouwe(dat hij) vouwde
(dat wij) vouwen(dat wij) vouwden
(dat jullie) vouwen(dat jullie) vouwden
(dat gij) vouwet(dat gij) vouwdet
(dat zij) vouwen(dat zij) vouwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vouwvouwt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vouwend, vouwende(hebben) gevouwen

Voorbeelden van gebruik

Daarna trok ik, net als Schmidt, mijn jasje uit en vouwde dat tot een kussentje.
Doch nu vouwde hij het blad in elkaar en legde het weg.

Vertalingen

Catalaansdoblegar; plegar
Deensfolde
Duitsfalten; zusammenlegen
Engelsfold
Engels (Oudengels)fealdan
Esperantofaldi
Faeröersfalda; leggja saman
Finstaivuttaa
Fransplier
Italiaanspiegare
Latijnplicare
Maleislipat; melipat
Papiamentsdobla
Portugeesdobrar; fazer pregas; ferrar; vincar
Saterfriesfooldje; foolgje; knikke
Spaansdoblar; plegar
Srananfow
Tsjechischskládat; složit
Westerlauwers Friesfâldzje
Zweedsvecka