Synoniemen: aanrijden, omrijden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɔmˈvɛrɛi̯də(n)/, /ɔmˈvɛrɛi̯jə(n)/ |
---|
Afbreking | om·ver·rij·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) rij omver, rijd omver | (ik) reed omver |
(jij) rijdt omver | (jij) reed omver |
(hij) rijdt omver | (hij) reed omver |
(wij) rijden omver | (wij) reden omver |
(jullie) rijden omver | (jullie) reden omver |
(gij) rijdt omver | (gij) reedt omver |
(zij) rijden omver | (zij) reden omver |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) omverrijde | (dat ik) omverrede |
(dat jij) omverrijde | (dat jij) omverrede |
(dat hij) omverrijde | (dat hij) omverrede |
(dat wij) omverrijden | (dat wij) omverreden |
(dat jullie) omverrijden | (dat jullie) omverreden |
(dat gij) omverrijdet | (dat gij) omverredet |
(dat zij) omverrijden | (dat zij) omverreden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
rij omver, rijd omver | rijdt omver |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
omverrijdend, omverrijdende | (hebben) omvergereden |