Synoniemen: bladeren, doorbladeren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔmbladərə(n)/ |
---|
Afbreking | om·bla·de·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) blader om | (ik) bladerde om |
(jij) bladert om | (jij) bladerde om |
(hij) bladert om | (hij) bladerde om |
(wij) bladeren om | (wij) bladerden om |
(jullie) bladeren om | (jullie) bladerden om |
(gij) bladert om | (gij) bladerdet om |
(zij) bladeren om | (zij) bladerden om |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) ombladere | (dat ik) ombladerde |
(dat jij) ombladere | (dat jij) ombladerde |
(dat hij) ombladere | (dat hij) ombladerde |
(dat wij) ombladeren | (dat wij) ombladerden |
(dat jullie) ombladeren | (dat jullie) ombladerden |
(dat gij) ombladeret | (dat gij) ombladerdet |
(dat zij) ombladeren | (dat zij) ombladerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
blader om | bladert om |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
ombladerend, ombladerende | (hebben) omgebladerd |