Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord toe

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
toe
(dicht; gesloten)
(bij tijd en wijle; nu en dan; van tijd tot tijd; zo nu en dan)
now and then
;
occasionally
🔗 Maar ik kreeg het zo koud dat ik af en toe gymnastiekoefeningen moest doen.
(aan; bij; naar; op; tegen; tot; voor); ;
🔗 Nu kwamen ze naar de gevangenen toe.
toe zijn aan
(behoefte hebben aan; behoeven; nodig hebben; benodigen)
; ;
(tot dusver; tot dusverre; tot nu toe);
as yet
; ;
🔗 Tot nog toe was het de taak van de opzichter om de deur te gaan openen wanneer er gescheld werd.
(tot dusver; tot dusverre; tot nog toe);
🔗 Er zijn tot nu toe 105 elementen bekend.
(daarheen; derwaarts; daar … naartoe; daar)
🔗 En het enige tijdstip waarop ik daarnaartoe mocht, was een paar uur na zonsondergang.
(daaraan; eraan; erheen; er … heen; er … aan; daar … aan; er … naartoe; ernaar)
on it
al ĝi
🔗 Ga je ernaartoe lopen?
(behoren)
🔗 Die heeft u nooit toebehoord.
toebehoren
(accessoires)
(bereiden; klaarmaken; gereedmaken)
(afbinden)
tie up
ligfermi
(geven)
(aangaan; doen; sluiten)
🔗 Je hebt mij een wond toegebracht die tot het einde der tijden niet zal helen.
(bedekken; beleggen; dekken)
destine for
destini por
🔗 Het licht was terstond verdwenen, maar ik had toch duidelijk gezien welke marteldood mij was toegedacht en dat ik van geluk mocht spreken, omdat ik daaraan nog juist was ontkomen.
(toeschrijven)
ascribe
(toeschrijven; wijten; ten laste leggen)
impute
;
ascribe
(toepassen)
🔗 Werd het hem niet in zijn bier toegediend?
(dichtdoen; dichtmaken; sluiten)
; ;
practice
🔗 Hij bevond zich twintig voet van de plaats waar hij die eerste maal, ook al door toedoen van Iucounu, was neergezet.
toedoen
; ; ;
(dichtgaan; sluiten; zich sluiten)
(dichtgooien)
(aanbijten);
rise to the bait
;
take the bait
ekmordi
🔗 Met een wanhopige sprong stortte hij zich in het inwendige, precies op het moment dat de grijper toehapte.
(aanhoren; beluisteren; luisteren naar; horen naar)
toehouden
(dichthouden)
keep shut
teni fermita
(uitroepen tot);
(applaudisseren; klappen);
(toewijzen);
be worthy of
;
deserve
; ;
earn
🔗 De helft van het geld komt mij toe.
; ; ; ;
beckon
;
beguile
(laten)
(binnenlaten); ;
lasi eniri
🔗 Ik had die vreemdelingen nooit moeten toelaten!
(gedogen; permitteren; toestaan; vergunnen; veroorloven); ;
🔗 ’Ik kan niet toelaten dat hij Mary Kate wegstuurt.
(dulden; gedogen; lijden; tolereren; velen; verdragen);
🔗 Wij laten het niet toe.
(toestromen; toevloeien)
come flocking in
;
flow towards
;
rush towards
;
stream towards
(aansnellen; toeschieten; toesnellen; komen aanhollen; komen aanrennen)
come running
(luisteren)
🔗 Heer Bommel had onthutst toegeluisterd en zijn angst zakte een weinig.
take one’s measure for
almezuri
(groot worden); ;
get big
;
get large
;
grow big
;
grow large
(aangroeien; groeien; stijgen); ;
increase
🔗 Dat vond hij vreemd en zijn nieuwsgierigheid nam toe.
(aangroeien; groeien; groter worden)
increase
; ;
🔗 Op het ogenblik dat ik dit schrijf, is het aantal bekende elementen juist toegenomen van 98 tot 99 en het zal zonder twijfel spoedig 100 bedragen.
(aanwakkeren)
freshen
;
increase
plifortiĝi
🔗 De druk nam toe.
(groeien; aanwassen; wassen);
🔗 De bevolking van Amsterdam nam in die periode snel toe.
(groeien)
(aanwenden; treffen)
🔗 Het maakt daarbij eigenlijk niet uit welke methode wordt toegepast.
(aanleggen; toedienen);
🔗 U kunt dit medicijn toepassen zo lang u wilt.
🔗 De plaatselijke bevolking past de benaming eveneens toe op hun dorpje, en kwaad kan dat niet.
(toereikend zijn; voldoen; voldoende zijn; volstaan)
(aangeven; aanreiken; afgeven; overreiken)
(uitrusten);
fit out
(aansnellen; toelopen; toesnellen; komen aanhollen; komen aanrennen)
come running
(toelijken); ; ;
🔗 Eigenlijk mag ik geen vreemdeling toelaten, maar omdat u mij betrouwbaar toeschijnt, wil ik een uitzondering maken.
(toedichten);
ascribe
;
🔗 Waaraan schrijft u het toe?
toeschrijven
(aanrekenen; toedichten; wijten; ten laste leggen)
impute
;
ascribe
;
attribute
; ;
trafe bati
🔗 Weer sloeg de indiaan toe.
toesnauwen
bark at
;
diri bruske
(aansnellen; toelopen; toeschieten; komen aanhollen; komen aanrennen)
come running
🔗 Er snelt een man toe, aanzienlijk beter gekleed dan gij.
(alluderen; een toespeling maken; zinspelen; zinspelen op);
hint
;
refer to
toespijs
(dessert; nagerecht; toetje)
(rede; redevoering; speech);
🔗 Die toespraak van jou was niet de enige klets.
(aanspreken)
🔗 De omroeper begon de menigte toe te spreken.
(gedogen; permitteren; toelaten; vergunnen; veroorloven);
🔗 Dat zullen wij niet toestaan.
(neersteken)
ponardi
🔗 Demetrio trok een dolk en deed een stap naar voren om toe te steken.
assent
assent
🔗 „Ik weet het, mevrouw”, stemde de staatsman toe.
envelop
;
envolvi
(dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen; verstoppen)
stop up
;
ŝtopi
come flocking in
;
flow towards
;
rush towards
;
stream towards
(bederven; beschadigen; havenen)
;
toevallen
epilepsy
toevallen
accrue to
trafi lote
(vertrouwen op)
confide
;
entrust
; ;
consign
🔗 Je kunt hun je grootste geheimen toevertrouwen.
come flocking in
;
flow towards
;
rush towards
;
stream towards
(bijdoen; bijmengen; bijvoegen);
🔗 Die heb ik er later aan toegevoegd.
(bijvoegen)
(aanvoeren)
supply
(leveren); ;
🔗 Een generator krijgt een mechanisch vermogen van 40 kW toegevoerd.
toewenken
(wenken)
beckon
fari signon al
svingsaluti
🔗 Ze wuifden ons hartelijk toe.
(beloven; uitloven)
🔗 Tijdens gesprekken in de Russische badplaats Soči zegde president Putin zijn Witrussische collega een lening van 1,5 miljard dollar toe.
(toekijken);
🔗 Laat iedereen goed toezien.
audit
; ;
supervise
;
collate
; ;
oversee
; ; ;
🔗 Dat wist hij, omdat hij zelf had toegezien op de bouw van de kerker.
(toekijken);
observe
;
comply
; ; ; ;
por kio
🔗 Waartoe dient dat staafje?
(waarheen);
where … to
🔗 Zo ziet men waartoe een slecht geweten leiden kan.

NederlandsEngels
toe for afters; for sweet; I say; shut
af en toe every now and then; every so often; now and again; now and then; occasionally; off and on; once in a way; once in a while
er nog niet aan toe zijn have not got so far yet
er slecht aan toe zijn be badly off; be in a bad way; be in a bad condition
naar … toe toward; towards; in the direction of; to
toe dan! come on!
toe dan maar well, all right
toe maar! go it!; fire away!
toe nou! do, now!
toe zijn aan badly need
tot dan toe up to then; until then
tot nog toe as yet; hitherto; yet; till now; up to now; so far
tot nu toe hereunto; so far; thus far; up to now; till now
… waar hij aan toe is … where he stands
weten waar men aan toe is know where one is; know where one stands
daarnaartoe there; thither
ertoe to it
hiertoe for this end; hereto; for this purpose
toebehoren accessories; appertain; appurtenance; appurtenances; garniture; paraphernalia; belong to
toebereiden confection; prepare; season
toebinden bind up; tie up
toeblaffen growl at; snarl at
toeblijven remain shut
toebrengen catch; contribute; deal; deliver; delivery; fetch; inflict; infliction; plant; inflict upon; strike; do
toebulderen shout at; roar at
toedekken cover up; cover; tuck in
toedelen allocate; confer; deal; mete out; parcel; parcel out; allot; assign; apportion; deal out; dole out
toedenken intend
toedichten impute; ascribe
toedienen adhibit; administer; dispense; mete out; give; deal
toedoen shut
toedraaien close; turn off
toedrukken close; shut
toeduwen push
toegaan close; shut; happen; come to pass
toegooien toss; slam; fill up; throw
toegrijpen make a grab
toehalen tighten; draw closer; draw tighter
toehappen bite; rise to the bait; take the bait; rise to bait; snap at it; swallow the bait
toehoren listen to; belong to
toehouden hand to; keep shut
toejuichen acclaim; applaud; cheer; clap; hurrah; hurray; huzza; root for; welcome
toekennen adjudge; allot; allow; award; predicate; give; attach
toekeren turn to
toeknikken beck; nod
toeknopen button; button up
toekomen accrue to; redound
toekrijgen get shut; succeed in shutting; get into the bargain
toekruid seasoning; condiment
toelachen smile on; smile upon; smile at
toelaten admit; allow; allow of; bear; enter; let; let into; matriculate; pass; permit; permit of; receive; tolerate; suffer; make possible
toeleveren supply; effect ancilliary supplies for
toelonken leer at; leer upon; ogle
toelopen come running on
toeluisteren listen
toemeten admeasure; allot; measure; measure out; mete out
toenaam epithet; surname; nickname; family name
toenadering access; advance; approach; rapprochement
toenemen accrue; augment; be on the increase; build up; deepen; expand; freshen; gain ground; increase; wax; swell; grow
toepassen adapt; administer; apply
toereiken proffer; reach; hand; suffice; be sufficient
toeroepen call; call to; cry to; cry unto; shout
toerusten equip; fit out
toeschieten dash forward
toeschijnen seem to; appear to
toeschreeuwen cry to
toeschrijven accredit; ascribe; assign; attribute; impute; impute to; put down to
toeschuiven close; close by pushing; draw
toeslaan strike; slam; slam to; lay about one; hit out; shake hands on it; bang; shut; knock down to
toesmijten throw to; slam; throw
toesnauwen snarl at; snap at; snarl out at
toesnellen rush forward
toespelden pin up
toespijkeren board up; nail up; nail down
toespijs side‐dish; dessert
toespitsen exacerbate; taper; aggravate; intensify
toespraak address; allocution; speech; talk; harangue
toespreken address; harangue; speak to
toespringen spring forward
toestaan accord; allow; allow of; allowance; concede; grant; permit; vouchsafe
toesteken extend; hold out; proffer; reach; stab
toestemmen acquiesce; assent; consent; grant
toestoppen stop up; stop; tuck in
toestromen flow in; flock in; come flocking to
toesturen send; forward; remit
toetakelen accoutre; damage; knock about; knock around; manhandle; maul; pull about; punish; savage; dress up; rig out
toetasten fall to; help oneself
toevallen accrue to; go to; fall to
toevertrouwen commit; commitment; committal; confide; consign; entrust; trust; trust to
toevloeien accrue to; roll in; flow to
toevoegen add; adjoin; affix; annex; append; attach; fold in; join; spatchcock; subjoin; superinduce; address to
toevoeren feed; supply
toevouwen fold up
toevriezen freeze over; freeze up
toewenden turn to
toewenken beckon to
toewensen wish
toewuiven wave to
toezeggen promise
toezenden send; forward; remit
toezien look on; take care; be careful
toezingen sing to
toezwaaien wave to
waartoe whereto; whereunto; for which