Synoniem: toevoegen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈbɛi̯vuɣə(n)/ |
Afbreking | bij·voe·gen |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) voeg bij | (ik) voegde bij |
(jij) voegt bij | (jij) voegde bij |
(hij) voegt bij | (hij) voegde bij |
(wij) voegen bij | (wij) voegden bij |
(jullie) voegen bij | (jullie) voegden bij |
(gij) voegt bij | (gij) voegdet bij |
(zij) voegen bij | (zij) voegden bij |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) bijvoege | (dat ik) bijvoegde |
(dat jij) bijvoege | (dat jij) bijvoegde |
(dat hij) bijvoege | (dat hij) bijvoegde |
(dat wij) bijvoegen | (dat wij) bijvoegden |
(dat jullie) bijvoegen | (dat jullie) bijvoegden |
(dat gij) bijvoeget | (dat gij) bijvoegdet |
(dat zij) bijvoegen | (dat zij) bijvoegden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
voeg bij | voegt bij |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
bijvoegend, bijvoegende | (hebben) bijgevoegd |
Catalaans | adherir; associar |
---|---|
Duits | anschließen; anfügen; hinzufügen; anhängen |
Engels | add |
Esperanto | aligi |
Pools | dołączyć; przyłączyć |