Informatie over het woord klappen (Nederlands → Esperanto: aplaŭdi)

Synoniemen: adhesie betuigen, applaudisseren, toejuichen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈklɑpə(n)/
Afbrekingklap·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) klap(ik) klapte
(jij) klapt(jij) klapte
(hij) klapt(hij) klapte
(wij) klappen(wij) klapten
(jullie) klappen(jullie) klapten
(gij) klapt(gij) klaptet
(zij) klappen(zij) klapten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) klappe(dat ik) klapte
(dat jij) klappe(dat jij) klapte
(dat hij) klappe(dat hij) klapte
(dat wij) klappen(dat wij) klapten
(dat jullie) klappen(dat jullie) klapten
(dat gij) klappet(dat gij) klaptet
(dat zij) klappen(dat zij) klapten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
klapklapt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
klappend, klappende(hebben) geklapt

Voorbeelden van gebruik

De dansers bleven staan en begonnen te klappen.

Vertalingen

Catalaansaplaudir
Duitsapplaudieren; Beifall spenden; klatschen; Beifall klatschen; beklatschen; loben
Engelsclap
Esperantoaplaŭdi
Finstaputtaa käsiään
Fransapplaudir
Hongaarstapsol
Italiaansapplaudire; battere le mani
Latijnapplaudere
Papiamentsaploudí
Portugeesaplaudir; aprovar; bater palmas; louvar
Russischаплодировать
Saterfriesapplaudierje; Biefal spändje
Spaansaplaudir
Turksalkışlamak; takdir etmek
Westerlauwers Friesearne mei ynstimme; hantsjeklappe; applaudisearje
Zweedsapplådera