Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord los

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(lynx)
;
particular
;
separate
;
distinct
;
distinctive
;
🔗 Na twee losse deeltjes over kamerplanten en één over vaste planten is dit het vierde werkje in deze serie.
(vrij)
loza
(vrij)
🔗 Mira liet de hond los.
(ongedwongen; vlot; vrij)
freely
;
openly
;
unhindered
(luchtig; mul)
loose
(vrij)
loose
;
malstreĉita
(slap);
malstreĉa
;
loose
nefiksita
(liederlijk)
dissolute
senmora
(uitbreken);
🔗 Er werd niet veel meer gesproken, want nu was het gevecht in volle hevigheid losgebarsten.
(afbinden; losmaken)
untie
(boemelaar)
discharge
; ;
fire off
derompi
unfasten
🔗 Hij gespte zijn ski’s los.
(afhaken)
unhook
unhook
(ongegeneerdheid)
loosely
nefirme
(ontknopen)
unknot
;
untangle
malnodi
malrigidiĝi
(afkopen; vrijkopen)
(uitlaten);
unleash
🔗 Hoe kan ik weten dat je niet kunt worden omgekocht door een van mijn vijanden en dan het monster op mij zult loslaten?
(bevrijden; verlossen; vrijmaken)
🔗 En als wij u pas morgenochtend om vijf over elf loslaten?
(laten schieten)
;
avow
; ;
divulge
; ;
lay bare
;
let go
🔗 Laat het touw niet los, Fafhrd!
;
unleash
; ;
(afladen; uitladen)
unload
🔗 Straks zou hij de aanhanger wel lossen en in het pakhuis zetten, evenals de auto, die hij zolang om de hoek had gezet.
(afhelpen; bevrijden; loslaten; vrijmaken);
🔗 Uw zaken moeten wachten, tenzij u gekomen bent om mij van mijn pijn te verlossen.

NederlandsEngels
los casual; clear; cut; detachable; detached; disconnected; disengaged; disjointed; dissolute; easy; fly‐away; free; gay; informal; lax; light; loose; loosely; lynx; slack; unattached; unstuck
los! let go!
hij steelt alles wat los en vast zit he steals whatever he can lay his hands on
los geld loose change
losse bloemen cut flowers
losse flodder blank cartridge
losse nummers single issues; stray copies
losse patroon blank cartridge
losse stijl fluent style; easy style
los van de vraag apart from the question; aside from the question
los zijn have come undone; be untied; be sold‐out
op iemand los gaan go at somebody
losbandig Corinthian; disorderly; dissipated; dissolute; gay; libertine; licentious; profligate; rakish
losbarsten break; break forth; break out; burst; burst out; erupt; eruption; explode; go off; outbreak; volley
losbinden undo; untie; unbind; uncord
losbol Corinthian; fast liver; free‐liver; loose liver; playboy; profligate; rake; rakehell; roué
losbranden blaze away; fire away; burst into
losbreken break; break away; break free; break loose
losdraaien unscrew; untwine; untwist; loosen
losgaan become loosened; come apart; come undone; come untied; get undone; loosen; rip; come apart at the seams; strip; come unstuck; get loose
losgespen unbuckle; unstrap; unbrace
losgooien cast off; loose; unmoor; unsling; trip; throw off; cast loose
loshaken unhitch; unhook; unclasp
loshangen hang loose
losheid abandon; abandonment; disengagement; ease; laxity; laxness
losjes flimsily; loosely; lightly
losknopen undo; untie; unbutton
loskomen come on; loosen up; open out; open up; thaw; come out of one’s shell; unbutton; get loose; get off the ground
loskopen buy off; ransom; redeem
loskrijgen pry; get loose; extract; wangle
loslaten slip; abandon; cast off; come off; leave go; leave go of; let go; let go of; let loose; let off; loose; quit; release; relinquish; let rip; unhand; unleash; separate; unchain; come unstuck; let slip; lose one’s hold; lose one’s hold on
loslippig flippant; indiscreet
loslopen be at liberty
lospeuteren work off; pry off; jiggle loose; extract
losprijs redemptory price; ransom
losraken come away; come undone; come untied; get undone; get loose
losrijgen unlace; undo
losrukken tear loose; tear away from; tear from
losscheuren tear loose; tear from; tear away from
losschieten slip
losschroeven unscrew
losschudden shake loose
lossen discharge; disembark; fire; land; unlade; unload; unship; volley
lossolderen unsolder
losspelden unpin
losstoten trip
lostornen rip; rip out; unpick; unrip; unseam; unsew; unstitch; undo
losweken deglutinate; unglue; unstick
verlossen deliver; ransom; redeem; release; rid; save; rescue; free