Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord break

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(interlude; intermission; interval; lull; pause; recess; respite);
(crack); ;
(control; subdue; train);
obeigi
(crack); ;
stukgaan
(break off)
derompiĝi
(break off)
derompi
(disrupt; interrupt; stop; cut off)
(breaking);
(break down)
🔗 Those same troops are now engaged in battle, supporting forces who have broken through Russian lines in at least three places, as part of a long‐planned counter‐offensive in the south.
(contravene; ignore; infringe; violate);
🔗 Ministers of his own government have admitted it would break international law.
(damage; harm; hurt; impair; injure; mutilate; spoil; vitiate);
(suffer damage)
averij krijgen
(come to nothing)
ne efektiviĝi
(demolish; pull down; take down)
(injure);
onklaar raken
;
motorpech hebben
;
panne hebben
;
pech hebben
;
(break)
🔗 Israel’s military restarted fighting against Ḥamās in Gaza after a week‐long truce to allow hostages to be released broke down on Friday.
break into
depreni de
break into
(broach; cut into)
;
ekkonsumi
break into a house
eniri perforte
break off
(break)
derompiĝi
break off
(break)
derompi
break oneself of a habit
(get out of a habit; unlearn)
met een gewoonte breken
(erupt);
🔗 In addition, almost 10 times as many Belarusians came to Georgia since the war broke out compared to 2019, when tourism was still high, according to Gomelauri.
🔗 In addition, almost 10 times as many Belarusians came to Georgia since the war broke out compared to 2019, when tourism was still high, according to Gomelauri.
(separate)
🔗 Hence, we decided to break up the book into two volumes.
working break
werkpauze
(collapse);
breaking
(breach)
breaking
(break)
;
broken
(flawed; imperfect; injurious; out of order)
;
broken
(broken down)
difektiĝinta
broken
; ;
rompita
broken
rompiĝinta
daybreak
(dawn)
;
firebreak
brulhaltiga sulko

EngelsNederlands
breakaanbreken; achteruitgaan; afbreken; afbreking; afbrekingsteken; africhten; afrijbrik; banen; bankroet gaan; bij stukjes en beetjes mededelen; bof; braken; breken; breuk; brik; brokken; casseren; de gelederen verbreken; demarrage; doen springen; dóórbreken; doorgaan; dresseren; fnuiken; ingooien; insmijten; intikken; kans; kapotmaken; kleinmaken; kloppen; knakken; losbarsten; losbreken; omslaan; omslag; onderbreken; onderbreking; ontplooien; opbreken; openbreken; ophouden; overtreden; pauseren; pauze; pauzering; pech; ruïneren; rust; rustpauze; schenden; schennen; serie; speelkwartier; springen; stukbreken; stukgaan; stukmaken; uitbarsten; uitbreken; veranderen; verandering; verbreken; verbreking; vrij kwartier
bend or breakbuigen of barsten
break adriftlosslaan; op drift raken
break a lance foreen lans breken voor
break a promiseeen belofte breken
break awayafbreken; demarreren; losbreken; zich afscheiden; zich losrukken; zich losscheuren
break a wayeen weg banen
break away fromzich afscheiden van; zich afscheuren van; zich losmaken van; zich losrukken van; zich losscheuren van
break camphet kamp opbreken; opbreken
break downafbreken; afspringen; averij krijgen; bezwijken; blijven steken; defect raken; eronderdoor gaan; het afleggen; het begeven; inklappen; mislukken; stokken; zich laten splitsen; zich splitsen
break down in one’s speechin zijn rede blijven steken
break evenquitte spelen; quitte zijn; uit kunnen
break forthlosbarsten; te voorschijn komen; uitbarsten
break freelosbreken; zich bevrijden
break groundbeginnen te graven; het terrein ontginnen
break inafrichten; dresseren; in de rede vallen; inbreken; inlopen; inrijden; inwijden; zich inwerken
break in shoesschoenen inlopen
break intoaanbreken; aanspreken; beginnen te; een positie verwerven in; inbreken in; overgaan in
break in togewennen aan
break into a houseinbreken
break into one’s capitalzijn kapitaal aanspreken
break in upononderbreken; storen; verstoren
break it offhet afmaken
break looselosbreken; uitbreken
break offafbreken; uitmaken; verbreken
break oneself of a habiteen gewoonte afleren; met een gewoonte breken; zich een gewoonte afwennen
break one’s promisezijn belofte breken
break on the wheelradbraken
break openinhakken; inhouwen; openbreken
break outlosbarsten; ontbranden; uitbarsten; uitbreken; uitslaan
break out of prisonuit de gevangenis breken
break overslaan over
break ranksde gelederen verbreken
break somebody downiemand kleinkrijgen
break somebody of a habitiemand een gewoonte afleren; iemand het afleren
break somebody of the habit of somethingiemand iets afwennen
break stepuit de pas raken
break the back ofhet ergste achter de rug krijgen van; het moeilijkste deel klaar krijgen van
break the bankde bank laten springen
break the icehet ijs breken
break the surfaceopduiken
break throughafwijken van; breken door; doorbréken; doorkomen; dóórbreken; overtreden
break to the saddleaan het zadel wennen
break upafbreken; breken; doen uiteenvallen; dóórbreken; een einde maken aan; eindigen; in de war sturen; met de schoolvakantie beginnen; omhalen; ontbinden; ontginnen; opbreken; oprollen; scheuren; slopen; stukbreken; uit elkaar spatten; uiteengaan; uiteenslaan; uiteenspatten; uiteenvallen; verdelen
break upon the wheelradbraken
break windeen wind laten
break withbreken met
break with somebodymet iemand breken
coffee breakkoffiepauze; koffietijd
give somebody a breakiemand met rust laten
it is the last straw that breaks the camel’s backde laatste loodjes wegen het zwaarst
midday breakmiddagpauze
spring breakkrokusvakantie
working breakwerkpauze
breakagebreken; breuk
breakdownafbraak; averij; blijven steken; defect; ineenstorting; instorting; inzinking; mislukking; panne; storing; zenuwinzinking
breakerbreekijzer; breker; grondzee; overtreder; sloper; watervaatje
break‐ininbraak; kraak
breakingbreking; verbreking
breakthroughdoorbraak
break‐upineenstorting; ontbinding; opbreken; oplossing; splitsing; uiteengaan; uiteenvallen
brokenaangebroken; afgebroken; gebroken; kaduuk; kapot; onvast; stuk
daybreakdageraad; het aanbreken van de dag; ochtendgloren
firebreakbrandstrook; tra
heartbreakhartzeer; zielesmart
tea‐breaktheepauze
windbreakwindkering; windscherm