Informatie over het woord lossen (Nederlands → Esperanto: malŝarĝi)

Synoniemen: afladen, uitladen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɔsə(n)/
Afbrekinglos·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) los(ik) loste
(jij) lost(jij) loste
(hij) lost(hij) loste
(wij) lossen(wij) losten
(jullie) lossen(jullie) losten
(gij) lost(gij) lostet
(zij) lossen(zij) losten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) losse(dat ik) loste
(dat jij) losse(dat jij) loste
(dat hij) losse(dat hij) loste
(dat wij) lossen(dat wij) losten
(dat jullie) lossen(dat jullie) losten
(dat gij) losset(dat gij) lostet
(dat zij) lossen(dat zij) losten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
loslost
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lossend, lossende(hebben) gelost

Voorbeelden van gebruik

Straks zou hij de aanhanger wel lossen en in het pakhuis zetten, evenals de auto, die hij zolang om de hoek had gezet.

Vertalingen

Catalaansdescarregar
Duitsausladen
Engelsunload
Esperantomalŝarĝi
Fransdécharger
Portugeesdescarregar
Saterfriesuutleede
Spaansdescargar