Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais komen

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
Comines
s’abouler
;
🔗 Maar stil, wie komt daar?
🔗 De wind kwam uit het westen.
aan komen lopen
(beginnen met; nader treden; toetreden; komen aanlopen)
;
s’avancer
(bevallen)
🔗 Zijn vrouw kwam ieder jaar in de kraam, maar de kinderen die zij ter wereld bracht, stierven zonder uitzondering.
(nabijkomen; nader treden)
s’approcher
🔗 Mochten ze naderbij komen, dan zou hij proberen er een te doden.
surgir
;
sursauter
ekstari
🔗 De baronnen kwamen enigszins onzeker overeind en keken om zich heen.
te boven komen
(doorwórstelen)
dépasser
;
dominer
;
maîtriser
;
surmonter
(opdagen; uitkomen; verschijnen; voor de dag komen; voor den dag komen)
apparaître
;
paraître
;
surgir
🔗 Als ze ons zagen, zouden ze wel te voorschijn komen.
(arriveren; belanden)
🔗 Hoe laat kwamen jullie daar aan?
trafi bone
(aanraken; toucheren)
(genieten; krijgen; ontvangen)
accueillir
;
🔗 De kereltjes wendden heer Ollie de rug toe en haastten zich naar de magiër om verdere inlichtingen te bekomen.
(weer bij zijn positieven komen)
reprendre ses esprits
;
revenir à soi
🔗 Toen ik bijkwam, was het avond.
;
entrer dans
🔗 De dienstbode kwam binnen.
abouter
; ;
parvenir
;
subir
(opbrengst)
produit
;
recette
🔗 Jij zult het inkomen van zijn klooster wel kennen.
🔗 Wat is het doel van uw komst?
retardataire
réunir
🔗 Wie mag er dan met Jan meekomen?
(nader treden)
s’approcher
🔗 Het einde van alle dingen is nabijgekomen.
malsuprenveni
🔗 Waar is het beest neergekomen?
(ontstaan)
🔗 Deze laatste vraag deed een akelig vermoeden in hem opkomen.
(afspreken)
convenir
coïncider
;
concorder
;
convenir
;
correspondre
🔗 Door een ongelooflijk toeval kwam het signalement van deze personen overeen met het uwe, hoewel bepaalde afwijkingen mij in staat stelden naar waarheid te verklaren dat er in Zsafathra geen dergelijke personen gezien waren.
dépasser
;
dominer
;
maîtriser
;
surmonter
paraître
;
sembler
(bijeenkomen; vergaderen)
réunir
🔗 Maar laat ik u eerst vertellen waarom wij hier samengekomen zijn.
(aanlanden; belanden)
🔗 Waar was ze terechtgekomen?
🔗 Ik verheug me erop thuis te komen.
mériter
🔗 De helft van het geld komt mij toe.
(opdagen; te voorschijn komen; verschijnen; voor de dag komen; voor den dag komen)
apparaître
;
paraître
;
surgir
🔗 Als de zon boven die den uitkomt, moet je drie anderen wakker maken.
(conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; voegen)
convenir
(uitpakken);
résulter
(aanblik; aanzien; air; aspect; uiterlijk; verschijning)
air
;
allure
;
apparence
;
aspect
;
spectacle
🔗 Toen Nestor dichterbij kwam, begonnen hem details in het voorkomen van de ander op te vallen.
(zich voordoen)
survenir
prezentiĝi
🔗 Je herinnert je toch wel de zaak die op 3 maart van het vorige jaar voorkwam?
(gebeuren; geschieden; gevallen; omgaan; optreden; passeren; plaatsgrijpen; voorvallen; zich voordoen; zich toedragen);
avoir lieu
;
intervenir
🔗 Dat is nog nooit voorgekomen.
(eruitzien; ogen; zien)
avoir l’air de
;
paraître
🔗 Het komt me voor dat het pand instort.
(verhoeden)
empêcher
;
prévenir
🔗 Misschien had hij daardoor veel narigheid kunnen voorkomen.
(resulteren; volgen; voortspruiten; voortvloeien);
résulter
(afstammen; ontspruiten)
provenir
deveni
(ontspringen)
émaner
;
sortir de
(bloeien; floreren; gedijen; tieren)
prospérer
(terugkeren; terugkomen; wederkeren; weeromkomen; weerkeren)
revenir
(terugkeren; terugkomen; wederkeren; wederkomen; weerkeren)
revenir
🔗 Hij kwam niet weerom.
(ontkomen)
échapper
;
s’échapper
🔗 Er is een andere manier om hier weg te komen, ook al zal die je waarschijnlijk niet aanstaan.