Information du mot gebeuren (néerlandais → espéranto: okazi)

Synonymes: aan de hand zijn, geschieden, gevallen, omgaan, optreden, passeren, plaatsgrijpen, plaatshebben, plaatsvinden, voorvallen, zich afspelen, zich voordoen, zich voltrekken, zich toedragen, vóórkomen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ɣəˈbøːrə(n)/
Césurege·beu·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(hij) gebeurt(hij) gebeurde
(zij) gebeuren(zij) gebeurden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat hij) gebeure(dat hij) gebeurde
(dat zij) gebeuren(dat zij) gebeurden
Participes
Participe présentParticipe passé
gebeurend, gebeurende(zijn) gebeurd

Exemples d’usage

Maar dat gebeurde gelukkig niet.
Nu besefte ik wat er was gebeurd.
En toch moest het vandaag gebeuren!
Weet je waarom het niet gebeurt?
Maar het omgekeerde is ook niet gebeurd.

Traductions

afrikaansgebeur; val; plaasvind; vóórkom; afspeel; optree
allemandgeschehen; passieren; sich ereignen; stattfinden; vorkommen; auftreten; erfolgen; fallen; spielen
anglaiscome about; happen; occur; come to pass; transpire
anglais (vieil anglais)becuman; weorþan
bas allemandvöärkummen; geböären
catalanocórrer; tenir lloc
créole jamaïcainapm
danoisforekomme; ske
espagnolacontecer; ocurrir; realizarse; tener lugar
espérantookazi
féringienhenda seg; verða hildin
finnoistapahtua
françaisarriver; avoir lieu; intervenir
frison occidentalfoarfalle; plakfine; barre; gebeure
frison saterlandgeböäre; passierje
hongroistörténik
italienaccadere; arrivare; succedere
latinaccidere
malaisterjadi
papiamentoakontesé; sosodé; pasa
polonaiswydarzyć się; zdarzyć się
portugaisacontecer; suceder; ter lugar
roumainse întâmpla
russeбытовать
srananpasa; psa
suédoishända; inträffa; passera
thaïเกิด; เกิดขึ้น