Information du mot bijeenkomen (néerlandais → espéranto: kunveni)

Synonymes: samenkomen, vergaderen, meekomen

Parti du discoursverbe
Prononciation/bɛɪˈeŋkomə(n)/
Césurebij·een·ko·men

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(wij) komen bijeen(wij) kwamen bijeen
(jullie) komen bijeen(jullie) kwamen bijeen
(gij) komt bijeen(gij) kwaamt bijeen
(zij) komen bijeen(zij) kwamen bijeen
Subjonctif
PrésentPassé
(dat wij) bijeenkomen(dat wij) bijeenkwamen
(dat jullie) bijeenkomen(dat jullie) bijeenkwamen
(dat gij) bijeenkomet(dat gij) bijeenkwamet
(dat zij) bijeenkomen(dat zij) bijeenkwamen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
kom bijeenkomt bijeen
Participes
Participe présentParticipe passé
bijeenkomend, bijeenkomende(zijn) bijeengekomen

Exemples d’usage

De gehele familie was bijeengekomen om ons te begroeten.

Traductions

afrikaansbyeenkom; saamkom; vergader
allemandsich treffen; sich versammeln; zusammenkommen; zusammentreffen; mitkommen
anglaisassemble; congregate; meet; convene
danoisforsamles
espagnolreunirse
espérantokunveni
féringienhittast; koma saman
françaisréunir
frison occidentalgearkomme
frison saterlandsik fersammelje; sik mäite; sik träffe; touhoopekuume
grecαθροίζω
latincoire
portugaisreunir‐se