Information du mot voortspruiten (néerlandais → espéranto: rezulti)

Synonymes: resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortvloeien, uitpakken

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) pruit voort(ik) sproot voort
(jij) pruit voort(jij) sproot voort
(hij) pruit voort(hij) sproot voort
(wij) spruiten voort(wij) sproten voort
(jullie) spruiten voort(jullie) sproten voort
(gij) pruit voort(gij) sproot voort
(zij) spruiten voort(zij) sproten voort
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) voortspruite(dat ik) voortsprote
(dat jij) voortspruite(dat jij) voortsprote
(dat hij) voortspruite(dat hij) voortsprote
(dat wij) voortspruiten(dat wij) voortsproten
(dat jullie) voortspruiten(dat jullie) voortsproten
(dat gij) voortspruitet(dat gij) voortsprotet
(dat zij) voortspruiten(dat zij) voortsproten
Participes
Participe présentParticipe passé
voortspruitend, voortspruitende(zijn) voortgesproten

Traductions

allemandresultieren
anglaisresult; amount; pan out
bas allemandvolgen
catalanresultar
espagnolresultar; seguirse
espérantorezulti; rezultatigi
françaisaboutir; résulter
frison saterlandresultierje
portugaisredundar; resultar