Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord return a call

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(dub; name; term);
uitmaken voor
;
(summon)
(appeal to; invoke; hail; summon);
🔗 The keyword `s`private`s` indicates that these values can only be called by methods of this class.
(appeal; summoning; summons);
(cry; shout)
(convoke; convene; summon)
kunvoki
(parade; roll‐call; summoning; summons)
(visit);
(name)
🔗 I am not called Cugel the Clever for nothing.
(label; label as);
🔗 You may remember I got criticized for calling Putin a war criminal.
(phone; give a call);
(ring; telephone; call up; give a ring; phone up; ring up; give a call)
ektelefoni al
(cry; shout)
🔗 “There’s a cyclone coming, Em”, he called to his wife.
(tax return)
(give back; restore; render)
🔗 Because all operators are required to return a value, the assignment operator returns the value assigned to the variable.
(income; revenue; allowance; annuity)
(come back); ;
🔗 And if you do not return?
;
🔗 The 51‐year‐old is also desperate to avoid a return to Russian rule.
(income; proceeds; revenue; takings)
(fetch; recall; take back)
(answer; reply; respond; correspond)
🔗 “Not so fast”, returned the wary Gael.
🔗 The 51‐year‐old is also desperate to avoid a return to Russian rule.

EngelsNederlands
return a call een bezoek beantwoorden; een tegenbezoek brengen
call aanlopen; aanmaning; aanroepen; afkondigen; afroepen; annonceren; appél; balderen; beleggen; bellen; benoemen; beroep; beroepen; bezoek; bieden; bijeenroepen; een bezoek afleggen; fluitje; geroep; gesprek; heten; inroepen; invite; inviteren; komen; lokfluitje; lokstem; noemen; opbellen; oproep; oproepen; oproeping; optie; roep; roepen; roeping; roepstem; signaal; stem; telefoneren; telefoongesprek; telefoontje; toeroepen; uitmaken voor; uitroepen; uitschelden voor; visite; vraag; waarschuwen
return aangifte; afvaardigen; antwoord; antwoorden; beantwoorden; belastingaangifte; beloning; betaald zetten; geven; inleveren; kiezen; opbrengst; opgeven; rapport; restitueren; retourbiljet; retourneren; retourzending; retour‐; return; tegenprestatie; terugbetalen; terugbrengen; teruggaaf; teruggaan; teruggave; teruggeven; terugkeer; terugkeren; terugkomen; terugkomst; terugreis; terugreizen; terugslaan; terugslag; terugtocht; terugvaren; terugweg; terugzenden; terugzending; terugzetten; terug‐; thuiskomst; uitbrengen; vergelden; vergelding; verkiezen; verkiezing; verslag; wederkeren; weer inleveren; winst; zich terugbegeven