Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vraag

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(kwestie);
🔗 Op beide vragen moet ik bevestigend antwoorden.
(aanvraag; aanzoek; verzoek)
ask a question
🔗 Hij begon vragen te stellen.
;
procurement
;
(aanzoek; verzoek; vraag);
vraagbaak
(orakel)
vraaggesprek
(interview)
vraagpunt
(moeilijkheid; opgave; probleem; vraagstuk; zwarigheid)
; ; ;
vraagsteller
(vrager)
inquirer
;
(opgave; probleem)
🔗 Ja, dat was een moeilijk vraagstuk.
; ; ;
🔗 Karel, mag ik jou iets vragen?
(vragen naar)
ask about
(inviteren; noden; uitnodigen)
(verzoeken; vragen om); ;
🔗 Waarom vraag je geen hulp?

NederlandsEngels
vraag call; demand; inquiry; interrogation; interrogatory; market; query; question; request
dat is nog de vraag that’s a question
de vraag doet zich voor of the question arises whether
de vraag stellen, is haar beantwoorden the question is answered by being asked
een vraag stellen ask a question
er is veel vraag naar … … is much in demand; … is in great request; there is a great demand for …
er is veel vraag naar it is in great demand
het is de vraag of it is a question whether
vraag en aanbod supply and demand
vragen stellen ask questions
aanvraag application; demand; inquiry; request
examenvraag examination question
gewetensvraag question of conscience
levensvraag vital question; question of life and death
meerkeuzevraag multiple choice question
rechtsvraag question of law
strijdvraag controversy; issue; question at issue
strikvraag catch; loaded question; trap
tegenvraag counter‐question
twistvraag issue; question at issue; controversial question
vraagachtig inquisitive
vraagbaak vademecum; oracle
vraaggesprek interview
vraagpunt point in question
vraagsteller questioner
vraagstelling phrasing; presentation of a question
vraagstuk problem; question
vraagteken interrogation; interrogation mark; note of interrogation; query; question mark
vraagwoord interrogative word
vragen ask; ask of; beg; call on; call upon; challenge; charge; crave; demand; inquire; interrogate; invite; query; question; solicit; seek; require; propose to
vragenboek questionbook; catechism
vragensteller inquirer; querist; questioner
vragenuurtje question‐time