Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord stuk
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
; ; belle | ||
(defect; kapot) | broken ; out of order | |
(akte; document; papier; schriftuur; oorkonde) | ; ; | |
🔗 Morgen kom ik zelf met de nodige stukken ter ondertekening. | ||
(brok; fragment) | ; ; ; | |
piece of music | ||
(gebroken; kapot) | broken | rompita |
(stoot) | bit of crumpet | |
(toneelstuk) | ; | |
🔗 Zijn gezicht was zo kalm alsof hij in de schouwburg naar een stuk keek waarvan hij verloop en ontknoping al kende. | ||
(deel; gedeelte; onderdeel; part) | ; | |
🔗 Conan liep op het in elkaar gevallen stuk toe, deed een paar passen achteruit en stormde toen naar voren. | ||
; | ||
🔗 Marie gaf hem een tinnen kom met water en een stuk zeep, welke voorwerpen hij buiten de deur op een bank zette. | ||
(bonk; brok; eindje) | ; ; | |
🔗 Zoals u wel begrijpen zult, moest ik daarbij wat rotsblokken en stukken boomstronk verwijderen die me in de weg stonden. | ||
(schilderij; schildering; schilderstuk) | ||
🔗 De enige die macht over hem heeft, is de vent die z’n handtekening op het stuk heeft gezet. | ||
aan één stuk door | at a stretch ; on end | seninterrompe |
(verscheuren) | ; tear apart ; | |
🔗 Hij wist wel dat er in de tuin een geweldige woeste hond rondzwierf die weleens indringers aan stukken had gescheurd, zoals een jachthond een konijn verscheurt. | ||
; | ||
🔗 Het is alleen wel een stuk duurder. | ||
een stuk of (circa; grofweg; ongeveer; plusminus; zo’n; zowat; omtrent) | ||
in stukken slaan (kapotslaan; stukslaan) | smash | |
op geen stukken na (lang niet) | not at all ; on no account ; | |
van zijn stuk raken | get confused | |
voet bij stuk houden | persevere ; persist | |
tail‐end | antaŭa parto | |
🔗 Om zo weinig mogelijk op te vallen zwom Chabela op haar rug, evenwijdig aan het strand, met alleen haar gezicht boven water, terwijl ze het achterstuk van het schip tussen zich en de rest van het vaartuig hield. | ||
superaltara pentraĵo | ||
piece of evidence | konvikta montraĵo | |
🔗 Want wat u daar vernietigen wilt, zijn bewijsstukken! | ||
piece of evidence | ||
🔗 Laat hem deze ring als bewijsstuk zien. | ||
(erfenis; erfgoed) | heritage | |
🔗 Het zijn erfstukken. | ||
(munt; muntstuk) | ||
🔗 Ieder normaal persoon zou zo’n geldstuk hebben gehouden. | ||
(genre) | ||
(kleding) | article of dress ; | |
🔗 Verwijder dan deze kledingstukken. | ||
🔗 Ik heb verder geen koperstuk om uit te geven. | ||
(uitblinker) | eminent ; | |
🔗 De Vlaamse minister‐president Kris Peeters, een van de kopstukken van CD&V, heeft dat zondag gezegd tegen de Vlaamse publieke omroep VRT. | ||
(toer) | ||
work of art ; objet d’art | ||
🔗 Help me liever om dit kunststuk naar de gang te dragen. | ||
(dogma; leerstelling) | dogma ; tenet | |
(meubel) | piece of furniture | |
🔗 Een bed is niet zomaar een meubelstuk. | ||
(sproeier) | nozzle | |
(geldstuk; munt) | ||
🔗 Ik zuchtte en deed de muntstukken in het toestel. | ||
piece of music | ||
(stuk) | piece of music | |
piece of mail | ||
🔗 Hij kreeg er trouwens de tijd niet voor, want er kwam een bode binnen, die enige poststukken droeg. | ||
; ; | ||
(staaltje; proef; specimen) | ||
(rib) | cutlet ; | |
; reverse ; reverse side | ||
schilderstuk (schilderij; schildering; stuk) | painting ; | |
staartstuk (achterste) | rump | |
(breken; dóórbreken; verbreken) | ||
(kapotgaan) | ; | |
stukgaan | go on the blink | |
stukgaan (afbreken; breken) | ||
(snipper) | ; | |
(kapotmaken) | ||
smash | ||
🔗 De meubelen waren stukgeslagen en door elkaar gesmeten. | ||
; thriller | ||
(stuk) | ||
🔗 En ik heb gehoord dat er een toneelstuk van u in Londen wordt vertoond, meneer. | ||
(inrichting; uitrusting; armamentarium) | ; ; | |
🔗 Sandy was onmiddelijk nadat zijn plan was goedgekeurd, naar Raratonga vertrokken en hij had alle voorraden en uitrustingsstukken meegenomen. | ||
(piëdestal) | pedestal | |
🔗 Dit deed mij het bronzen voetstuk aandachtiger bekijken. | ||
pedestal | ||
voorstuk (voorpand) | tail‐end | antaŭa parto |
(opgave; probleem) | ||
🔗 Ja, dat was een moeilijk vraagstuk. | ||
(puinhoop; ravage) | ||
🔗 Passagiers zitten nog vast in de wrakstukken. |
Nederlands | Engels |
---|---|
stuk | ⇆ article; ⇆ bint; ⇆ bit; ⇆ bit of crumpet; ⇆ broken; ⇆ cake; ⇆ cantle; ⇆ cantlet; ⇆ chessman; ⇆ chick; ⇆ chop; ⇆ clip; ⇆ cut; ⇆ cutting; ⇆ deed; ⇆ disabled; ⇆ document; ⇆ doll; ⇆ dolly bird; ⇆ draughtsman; ⇆ feat; ⇆ fragment; ⇆ gone to pieces; ⇆ gun; ⇆ head; ⇆ in pieces; ⇆ instrument; ⇆ item; ⇆ joint; ⇆ length; ⇆ lump; ⇆ man; ⇆ out of order; ⇆ paper; ⇆ part; ⇆ peach; ⇆ picture; ⇆ piece; ⇆ play; ⇆ security; ⇆ slice; ⇆ smasher; ⇆ snatch; ⇆ stretch; ⇆ tablet; ⇆ unit; ⇆ way |
aan één stuk door | ⇆ at a spell; ⇆ at a stretch; ⇆ on end |
aan stukken breken | ⇆ break to pieces |
aan stukken scheuren | ⇆ rip up; ⇆ tear to pieces |
bij stukken en brokken | ⇆ brokenly; ⇆ piecemeal; ⇆ bit by bit; ⇆ piece by piece |
een man uit één stuk zijn | ⇆ be a plain fellow; ⇆ be a downright fellow |
een stuk | ⇆ a bit of crumpet |
een stuk … | ⇆ a good deal …; ⇆ much … |
een stuk in zijn kraag hebben | ⇆ be in one’s cups |
een stuk of | ⇆ about |
een stuk verder | ⇆ well ahead |
het stuk speelt in … | ⇆ the scene is set in …; ⇆ the place of the scene is … |
iemand van zijn stuk brengen | ⇆ upset somebody |
in één stuk | ⇆ at a stretch; ⇆ on end |
in één stuk door | ⇆ at a stretch; ⇆ on end |
in stukken scheuren | ⇆ dismember; ⇆ tear limbs from; ⇆ tear to pieces |
in stukken slaan | ⇆ be dashed to pieces |
in stukken vliegen | ⇆ shatter |
klein van stuk | ⇆ of a small stature; ⇆ short of stature |
klein van stuk zijn | ⇆ run small |
lekker stuk | ⇆ chick; ⇆ hunk; ⇆ peach; ⇆ nice piece of skirt |
lik op stuk geven | ⇆ give tit for tat |
op geen stukken na | ⇆ not by a long chalk; ⇆ not by a long shot; ⇆ not by a long way |
op geen stukken na genoeg | ⇆ nothing like enough |
op het stuk van | ⇆ in point of; ⇆ in the matter of |
op stuk van zaken | ⇆ after all; ⇆ when it came to the point |
op stuk werken | ⇆ work by the piece |
op zijn stuk blijven staan | ⇆ be firm; ⇆ maintain one’s point; ⇆ stand firm; ⇆ stand pat; ⇆ stand to it; ⇆ keep to one’s point; ⇆ stick to one’s point |
per stuk | ⇆ apiece; ⇆ by the job; ⇆ by the piece; ⇆ per piece; ⇆ each; ⇆ singly; ⇆ in ones |
stukken … | ⇆ a great deal … |
stukken en brokken | ⇆ odds and ends |
stuk voor stuk | ⇆ by one; ⇆ one by one |
uit één stuk | ⇆ pieceless; ⇆ of one piece |
van zijn stuk raken | ⇆ lose countenance; ⇆ be upset |
voet bij stuk houden | ⇆ hold one’s ground; ⇆ keep one’s ground; ⇆ keep to the record; ⇆ maintain one’s ground; ⇆ stand one’s ground; ⇆ stick to one’s gun; ⇆ stick to one’s guns; ⇆ keep to the point |
aanzetstuk | ⇆ extension; ⇆ extension piece |
achterstuk | ⇆ rump; ⇆ tail‐end |
altaarstuk | ⇆ reredos; ⇆ altarpiece |
bewijsstuk | ⇆ document; ⇆ evidence; ⇆ exhibit; ⇆ title‐deed |
bloemstuk | ⇆ flower arrangement; ⇆ bouquet; ⇆ flower‐piece |
boegstuk | ⇆ knight‐head |
borststuk | ⇆ breast; ⇆ breastplate; ⇆ brisket; ⇆ corslet; ⇆ thorax |
brokstuk | ⇆ fragment; ⇆ scrap; ⇆ piece |
concertstuk | ⇆ concert piece |
dichtstuk | ⇆ poem |
discussiestuk | ⇆ working paper |
erfstuk | ⇆ heirloom; ⇆ heritage |
familiestuk | ⇆ family piece; ⇆ heirloom |
geldstuk | ⇆ coin |
gelegenheidsstuk | ⇆ occasional piece |
genrestuk | ⇆ genre‐painting |
gildestuk | ⇆ guild painting |
goudstuk | ⇆ gold coin |
hamerstuk | ⇆ formality |
inzetstuk | ⇆ insert |
karakterstuk | ⇆ character piece |
kledingstuk | ⇆ article of clothing; ⇆ garment; ⇆ article of dress; ⇆ vesture |
kniestuk | ⇆ half‐length |
kopstuk | ⇆ big noise; ⇆ big pot; ⇆ big shot; ⇆ boss; ⇆ heavyweight; ⇆ hotspot; ⇆ head‐piece |
kunststuk | ⇆ feat; ⇆ tour de force; ⇆ performance |
leerstuk | ⇆ doctrine; ⇆ dogma; ⇆ tenet |
leesstuk | ⇆ reading‐passage |
lendestuk | ⇆ fillet; ⇆ haunch; ⇆ loin; ⇆ saddle; ⇆ sirloin |
meubelstuk | ⇆ article of furniture; ⇆ piece of furniture |
middenstuk | ⇆ centrepiece |
mondstuk | ⇆ embouchure; ⇆ mouthpiece; ⇆ nozzle; ⇆ tip; ⇆ filter; ⇆ chase |
muntstuk | ⇆ coin |
muziekstuk | ⇆ piece of music |
nachtstuk | ⇆ night‐piece |
onderstuk | ⇆ lower part; ⇆ bottom piece |
poststuk | ⇆ postal article |
prachtstuk | ⇆ beauty |
proefstuk | ⇆ specimen |
pronkstuk | ⇆ showpiece |
repertoirestuk | ⇆ stock‐piece; ⇆ stock‐play |
ribstuk | ⇆ flank; ⇆ rib |
rugstuk | ⇆ saddle |
schaakstuk | ⇆ man; ⇆ chess piece; ⇆ chessman |
schelmstuk | ⇆ piece of knavery; ⇆ roguish trick |
schilderstuk | ⇆ painting; ⇆ picture |
schouderstuk | ⇆ chuck steak; ⇆ shoulder; ⇆ shoulder‐strap; ⇆ yoke; ⇆ shoulder‐piece |
sensatiestuk | ⇆ sensational play; ⇆ thriller |
sluitstuk | ⇆ breech‐block |
spektakelstuk | ⇆ showpiece |
spoedstuk | ⇆ urgent document |
spruitstuk | ⇆ manifold; ⇆ tee |
staartstuk | ⇆ breech; ⇆ edge‐bone; ⇆ tailpiece; ⇆ rump |
stukarbeider | ⇆ pieceworker |
stukbijten | ⇆ bite to pieces |
stukbreken | ⇆ break; ⇆ break up; ⇆ break to pieces |
stukgaan | ⇆ come apart; ⇆ come to pieces; ⇆ fall to pieces; ⇆ shatter; ⇆ break; ⇆ go to pieces |
stukgooien | ⇆ smash |
stukje | ⇆ snatch; ⇆ bit; ⇆ end; ⇆ morset; ⇆ pat; ⇆ patch; ⇆ snip; ⇆ snippet; ⇆ scrap; ⇆ shred; ⇆ feat |
stuklezen | ⇆ read to pieces; ⇆ read to shreds |
stukmaken | ⇆ break; ⇆ smash |
stukscheuren | ⇆ tear; ⇆ tear up; ⇆ tear to pieces |
stuksgewijs | ⇆ piecemeal |
stuksgewijze | ⇆ piecemeal |
stukslaan | ⇆ smash; ⇆ smash up; ⇆ knock to pieces |
stuksmijten | ⇆ smash |
stuktrappen | ⇆ kick to pieces |
stukvallen | ⇆ smash; ⇆ fall to pieces |
stukwerk | ⇆ piecework |
successtuk | ⇆ draw; ⇆ hit |
televisiestuk | ⇆ television play |
toneelstuk | ⇆ play; ⇆ stage‐play |
tussenstuk | ⇆ adaptor |
verbindingsstuk | ⇆ connecting piece; ⇆ link; ⇆ adaptor |
verlengstuk | ⇆ extension; ⇆ extension piece; ⇆ lengthening piece |
verloopstuk | ⇆ reducer |
voetstuk | ⇆ base; ⇆ basis; ⇆ foot‐stall; ⇆ pedestal |
voorstuk | ⇆ curtain‐raiser; ⇆ front‐piece; ⇆ front |
vraagstuk | ⇆ problem; ⇆ question |
waagstuk | ⇆ adventure; ⇆ enterprise; ⇆ venture; ⇆ risky undertaking; ⇆ piece of daring |
zinkstuk | ⇆ mattress |