Informatie over het woord toneelstuk (Nederlands → Esperanto: teatraĵo)

Synoniemen: stuk, komediespel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/toˈnelstɵk/
Afbrekingto·neel·stuk
Geslachtonzijdig
Meervoudtoneelstukken

Voorbeelden van gebruik

En ik heb gehoord dat er een toneelstuk van u in Londen wordt vertoond, meneer.
De woorden van zijn vorst herinnerden hem meer aan een ouderwets toneelstuk dan aan de spreektrant van Hollewijn en bovendien begon hij medelijden met Wiebel te krijgen.

Vertalingen

Afrikaanstoneelstuk
DuitsSchauspiel
Engelsplay
Esperantoteatraĵo
Faeröerssjónleikur
Franspièce de théâtre
Papiamentskomedia
Poolssztuka teatralna
Portugeespeça para teatro
Westerlauwers Friesstik
Zweedsskådespel; teaterpjäs