Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord stand rooted to the spot
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
spikkel | ||
(soil; stain; mar; besmirch) | ; ; | |
(blot; stain; blotch; blob; blur; patch) | ; ; | |
(dot; period; locus; moment; full stop; stop; point) | ; spikkel | |
(descry; perceive; espy; glimpse; sight; catch side of; spy) | ||
(identify) | ; | |
(pimple) | ||
(stead; place; locality; site) | ; ; | |
(drip; drop) | ||
(pimple; pustule) | ||
(notice; detect; note; remark) | ||
(find; locate; strike) | ||
(shed; booth; lean‐to; stall) | ; stalletje ; | |
(get up; rise; stand up suddenly; get on one’s feet; arise; rise to one’s feet) | ekstari | |
🔗 She went to stand by the window. | ||
(carry out; endure; put up with; carry away; afford) | ; naar buiten brengen | |
(endure; bear; cope; withstand; make it through) | ; ; ; ; | |
(opinion; contention; sentiment; view; viewpoint) | ; ; ; ; ; | |
(bleacher) | ||
(stall) | stalletje ; | |
(foothold; footing; station) | staanplaats ; standplaats | |
(endure; put up with; tolerate; abide; brook; condone; stomach; bear) | ; ; ; | |
(viewpoint; point of view; angle; outlook; position; stance; standpoint) | ||
(pedestal) | ; | |
(erect; establish; institute; pitch; raise; set; set up; set down) | ; | |
🔗 He changed directions, turned once, twice, a third time, then stood his horse to listen. | ||
(tripod) | stander ; statief | |
(pedestal; base; plinth; socle) | ||
(bench; trestle; workbench) | ; stander | |
(halt; stop; stoppage; standstill) | stilstand | |
(resist; withstand) | ||
(position; locus; posture) | ; | |
🔗 A rusted water pump stands by pails of stagnant water. | ||
🔗 Almost no buildings are still standing in Robotyne after weeks of fighting in the area. |
Engels | Nederlands |
---|---|
stand rooted to the spot | ⇆ als aan de grond genageld staan |
rooted | ⇆ diep geworteld |
spot | ⇆ acquit; ⇆ bevlekken; ⇆ bezoedelen; ⇆ druppel; ⇆ een smet werpen op; ⇆ in het oog krijgen; ⇆ marmeren; ⇆ moesje; ⇆ nachtclub; ⇆ ontdekken; ⇆ oog; ⇆ opmerken; ⇆ opvallend geplaatst artikel; ⇆ plaats; ⇆ plek; ⇆ plekken; ⇆ pukkel; ⇆ reclamespot; ⇆ signaleren; ⇆ smet; ⇆ snappen; ⇆ spat; ⇆ spetter; ⇆ spikkel; ⇆ spot; ⇆ stede; ⇆ stee; ⇆ stek; ⇆ verkennen; ⇆ vlek; ⇆ vlekken; ⇆ waarnemen |
stand | ⇆ blijven; ⇆ blijven staan; ⇆ doen staan; ⇆ doorgaan; ⇆ doorstaan; ⇆ dulden; ⇆ gaan staan; ⇆ gelijden; ⇆ getuigenbankje; ⇆ halt; ⇆ halt houden; ⇆ halt maken; ⇆ kandidaat zijn; ⇆ koersen; ⇆ kraam; ⇆ kraampje; ⇆ lessenaar; ⇆ lezenaar; ⇆ lijden; ⇆ meten; ⇆ neerzetten; ⇆ opstellen; ⇆ optreden; ⇆ plaatsen; ⇆ positie; ⇆ rek; ⇆ rekje; ⇆ staan; ⇆ staanplaats; ⇆ stalletje; ⇆ stand; ⇆ standaard; ⇆ stander; ⇆ standhouden; ⇆ standplaats; ⇆ standpunt; ⇆ statief; ⇆ stelling; ⇆ stilstaan; ⇆ stilstand; ⇆ trakteren; ⇆ trakteren op; ⇆ tribune; ⇆ uithouden; ⇆ uitstaan; ⇆ velen; ⇆ verdragen; ⇆ weerstaan; ⇆ weerstand; ⇆ zetten; ⇆ zich bevinden; ⇆ zich kandidaat stellen |