Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes doen
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
(handelen; optreden; te werk gaan; handelen) | ; ; verfahren ; vorgehen ; wirken ; tätig sein ; ; sich verhalten ; einwirken | |
(laten; maken) | ; veranlassen ; bewirken ; ; | |
🔗 Een nieuw geluid deed hem opschrikken. | ||
(plaatsen; steken; stoppen; zetten) | setzen ; ; | |
🔗 Die gaf zijn gevangenen nog goed te eten, al deed hij wat veel knoflook in de soep. | ||
(indienen; optreden; spelen; voorstellen; brengen) | aufführen ; ; ; darstellen ; ; präsentieren ; | |
🔗 Nu zal ik jullie een voorstel doen. | ||
(maken) | Herstellung ; Tun ; Treiben ; Tätigkeit ; Ausführung | |
sauber machen ; säubern ; reinigen | ||
(begaan; maken; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | ; | |
🔗 Wat nu te doen? | ||
🔗 Hij deed alsof hij steeds dover werd en binnen de kortste keren hadden ze geen gesprekken meer. | ||
(toebrengen; aandoen; stellen; afsluiten; sluiten) | ||
🔗 Wil jij mij de eer doen om met me te trouwen? | ||
doen alsof (voorgeven; voorwenden) | ; den Vorwand brauchen ; vorgeben ; vorschützen | |
(veinzen; voorgeven; voorwenden) | erheucheln | ŝajnigi |
🔗 Hij deed maar alsof hij sliep! | ||
funktionieren | ||
🔗 Doet de telefoon het nog? | ||
(erg zijn; uitmaken; ertoe aankomen) | wichtig sein ; von Belang sein ; darauf ankommen ; eine Rolle spielen | |
🔗 Dat doet niet ter zake! | ||
(aantrekken; opzetten) | antun ; anziehen ; ; anlegen | |
🔗 Ga je trui aandoen. | ||
(aanknippen; aanzetten; inschakelen) | ; | |
🔗 Zal ik de lamp aandoen? | ||
(aangaan; doen) | ||
🔗 Ik wil de vijand spreken die mij zoveel onrecht heeft aangedaan. | ||
(afleggen; afzetten; uitdoen; uittrekken) | zurücklegen ; ; | |
🔗 Ik ging gisteren boodschappen doen en ik durfde mijn capuchon niet af te doen. | ||
(bijvoegen; toevoegen) | ; beifügen ; zufügen ; hinzutun ; ; ; hinzufügen ; beilegen ; ergänzen ; hinzusetzen | |
(dichtmaken; sluiten; toedoen) | ; ; zumachen ; ; beenden ; ; stillegen ; ; zudrehen ; einschließen ; | |
🔗 De oude man wilde de deur weer dichtdoen maar Cugel zette zijn voet ertussen. | ||
(aanmaak; vervaardiging; maken; doen) | Herstellung ; Tun ; Treiben ; Tätigkeit ; Ausführung | |
🔗 Met holle ogen staarde hij naar de doening van de geleerde, die hem geheel vergeten scheen te zijn. | ||
; Handeln ; Tun ; Wirken ; Vorgehen ; Handlung | ||
🔗 Ik kan niet tegen dit gedoe. | ||
(deelnemen; deelnemen aan) | beteiligen ; ; | |
🔗 Hoe doet u mee? | ||
falsch machen ; falsch tun | ||
🔗 Wat heeft Othbaal je misdaan? | ||
(imiteren; nabootsen; navolgen) | imitieren ; nachahmen ; nachbilden ; kopieren ; nachmachen ; nachäffen ; zum Vorbild nehmen | |
🔗 Langzamerhand is hij gaan begrijpen wat ze bedoelden en is hij het gaan nadoen. | ||
(winkelier) | ; Krämer | |
(werkeloosheid) | ||
🔗 Een hoop mensen zouden maar al te graag betaald worden voor nietsdoen! | ||
(openen; openmaken; openstellen; openslaan; aanbreken) | ; ; aufdrehen | |
🔗 Ga opendoen! | ||
(overmaken) | wieder tun ; ; neu machen ; neu gestalten | |
🔗 Want natúúrlijk zou ik het niet over willen doen. | ||
(verkopen) | ||
sich assoziieren ; sich verbinden ; sich anschließen | asociiĝi | |
(belonen; lonen; vergelden; wedervergelden) | lohnen ; belohnen ; vergelten | |
(dichtdoen; dichtmaken; sluiten) | ; ; zumachen ; ; beenden ; ; stillegen ; ; zudrehen ; einschließen ; | |
; Handeln ; Tun ; Wirken ; Vorgehen ; Handlung | ||
🔗 Hij bevond zich twintig voet van de plaats waar hij die eerste maal, ook al door toedoen van Iucounu, was neergezet. | ||
toedoen | Beihilfe ; Beistand ; Handreichung ; ; | |
(afdoen; afleggen; afzetten; uittrekken) | zurücklegen ; ; | |
🔗 Donner zal zijn vest uitdoen. | ||
(blussen; doven; uitblussen; uitdoven; uitmaken) | auslöschen ; dämpfen ; löschen ; | |
🔗 Doe die toorts uit voor we stikken! | ||
(afzetten; uitschakelen; uitzetten; uitknippen) | ; ; | |
🔗 Toen deed hij het licht uit. | ||
(opmaken; verknoeien; verkwisten; vermorsen; verspillen) | vergeuden ; verschwenden | |
🔗 Hij had tijd genoeg, maar hij was niet van plan die tijd te verdoen. | ||
(bevredigen; tevreden stellen; tevredenstellen) | befriedigen ; zufriedenstellen | |
(toereiken; toereikend zijn; voldoende zijn; volstaan) | ausreichen ; genügen ; hinreichen ; zureichen ; | |
🔗 Volgens Venizélos heeft Griekenland al voldaan aan alle eisen voor de goedkeuring van de hulp. | ||
(betalen) | ; | |
🔗 In dat geval zal ik mijn rekening nu voldoen met dit bosje stro. | ||
anlegen ; beifügen | almeti | |
(opruimen; verwijderen; wegruimen) | beseitigen ; entfernen ; fortschaffen ; wegbringen ; aus dem Wege schaffen | |
🔗 Doe dat wapen weg en wij zullen vrienden blijven. |