Information über das Wort verknoeien (Niederländisch → Esperanto: malŝpari)

Synonyme: opmaken, verdoen, verklungelen, verkwisten, vermorsen, verspillen

WortartVerb
Aussprache/vərˈknujə(n)/
Trennungver·knoei·en

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verknoei(ik) verknoeide
(jij) verknoeit(jij) verknoeide
(hij) verknoeit(hij) verknoeide
(wij) verknoeien(wij) verknoeiden
(jullie) verknoeien(jullie) verknoeiden
(gij) verknoeit(gij) verknoeidet
(zij) verknoeien(zij) verknoeiden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verknoeie(dat ik) verknoeide
(dat jij) verknoeie(dat jij) verknoeide
(dat hij) verknoeie(dat hij) verknoeide
(dat wij) verknoeien(dat wij) verknoeiden
(dat jullie) verknoeien(dat jullie) verknoeiden
(dat gij) verknoeiet(dat gij) verknoeidet
(dat zij) verknoeien(dat zij) verknoeiden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verknoeiverknoeit
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verknoeiend, verknoeiende(hebben) verknoeid

Gebrauchsbeispiele

Ik kan het me niet permitteren om zo tijd en benzine te verknoeien.
Er mag niet meer kruit verknoeid worden.
De generaal zal het zeker niet op prijs stellen als je zijn tijd verknoeit.

Übersetzungen

Dänischspilde
Deutschvergeuden; verschwenden
Englischwaste
Englisch (Altenglisch)forspillan
Esperantomalŝpari
Französischdissiper; gaspiller; prodiguer
Papiamentodispidí; drispidí; malgastá
Portugiesischdissipar; esbanjar
Saterfriesischapmoakje; ferdwo; ferklaadje; ferkwitkerje; ferkwitkje; fernäile; truchjoagje
Schwedischslösa; öda; ödsla
Spanischacabar
Westfriesischferdwaan