English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word place

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(field; site; locale); ;
🔗 You wouldn’t like the place.
(locate; position; set);
loki
(lay down; put; set);
🔗 It has placed the heads of it victims on spikes in cities it has captured and posted videos of savage executions on‐line.
(seat)
(attach; put onto; add; append; apply; assign; paste);
almeti
(stead; spot; locality; site); ; ;
🔗 I examined the place.
(put);
🔗 The escalation of power outages is also deeply worrying for South Africa’s food security, driving up prices, and placing an even greater strain on stretched household budgets.
place name
loknomo
(come about; happen; occur; be afoot; come on; come to pass; fall; be set; transpire); ; ; ;
🔗 Why are protests now taking place in Bahrain?
take the place of
(supplant; stand in; relieve)
de plaats innemen van
;
commonplace
(trite; banal; bland; hackneyed; workaday)
;
commonplace
(vulgar; coarse)
; ; ;
(frequent; common; regular);
ofta
🔗 We live in an age where illness and deformity are commonplace and yet, Ploppy, you are without a doubt the most repulsive individual I have ever met.
commonplace
(common; ordinary; usual; everyday; normal; standard)
🔗 Russia’s invasion has killed thousands of people and displaced nearly 10 million.
dwelling‐place
(residence; domicile)
woonplaats
(hearth)
🔗 The fireplaces were cold, for one thing.
halting‐place
(stop; baiting‐place; stage; stopping‐place; pull‐up; staging‐post)
(market)
🔗 Directly below was the marketplace, a medley of stalls selling fruits, slabs of pale meat, molluscs from the slime banks, dull flagons of wine.
(favourite)
🔗 Governor Sitnikov is Vladimir Putin’s placeman in his home region, so he’s hardly a rebel or fearless teller of uncomfortable truths.
(substitute; succeed)
🔗 Moirane had all our clothes replaced.
; ; ;
🔗 Liane replaced his rapier.
resting‐place
(lounge; home of rest; rest‐home; retreat)
someplace
(anywhere; somewhere; anyplace)
someplace
(somewhere; to some place; anywhere; anyplace)
ergens heen
workplace
(workshop; studio)
; ;

EnglishDutch
place aanbrengen; aanleggen; ambt; betrekking; gelegenheid; herkennen; huis; kantoor; leggen; onderbrengen; oord; passage; plaats; plaatsen; plaatsje; plein; plek; positie; post; stationeren; stede; stee; stek; stellen; thuisbrengen; uitzetten; verblijf; winkel; woning; zaak; zetten
all over the place overal
at our place te onzent
at this place alhier; te dezer stede
at your place in jouw huis; in uw huis
be all over the place helemaal in de war zijn; ruchtbaar zijn
be not in place niet op zijn plaats zijn
be out of place niet op zijn plaats zijn
be placed geplaatst zijn
be well placed zich in een gunstige positie bevinden
breeding place broedplaats
change places van plaats verwisselen
eating place eetgelegenheid
fall into place duidelijk worden
fill the place of de plaats vervullen van; in de plaats komen van; in de plaats komen voor; vervangen
give place plaats maken
give place to plaats maken voor; wijken voor
go places er mogen zijn; reizen; slagen; succes hebben; uitgaan
have the place for oneself het rijk alleen hebben
here is no place like home eigen haard is goud waard
hold an honoured place een eervolle plaats innemen
hold pride of place aan de spits staan; de eerste plaats innemen
hole of a place gat
in all places op alle plaatsen
in another place elders
in place op hun plaats; op zijn plaats
in place of in de plaats van; ter vervanging van
in places hier en daar
in the first place in de eerste plaats; om te beginnen; op de eerste plaats; primo; ten eerste
in the place of in de plaats van; ter vervanging van
in this place alhier; te dezer stede
it is not my place to het ligt niet om mijn weg om te
know one’s place weten waar men staan moet
lose one’s place <vergeten waar men bij het lezen is gebleven>
not in place niet op zijn plaats
out of place misplaatst; niet op zijn plaats
place a call een telefoongesprek aanvragen
place name plaatsnaam
place of entertainment uitgaansgelegenheid
place of honour ereplaats
place of meeting vergaderplaats
place on service in de vaart brengen
place out uitbesteden
put oneself in somebody’s place zich in iemands toestand verplaatsen
put somebody in his place iemand aftroeven; iemand op zijn nummer zetten; iemand op zijn plaats zetten
put somebody in his proper place iemand op zijn plaats zetten
standing place standplaats
starting place startpunt
start place startpunt
take place doorgaan; geschieden; plaatsgrijpen; plaatshebben; plaatsvinden; zich afspelen; zich voltrekken
take pride of place aan de spits staan; de eerste plaats innemen
take the place of de plaats innemen van; de plaats vervullen van; in de plaats komen van; in de plaats komen voor; vervangen
take your places neem uw plaatsen in
this is not a place for het is hier niet de plaats om
wash place wasgelegenheid
burial‐place begraafplaats
commonplace alledaags; banaal; gemeenplaats; gewoon; laag‐bij‐de‐gronds
discharging‐place losplaats
displace afzetten; verdringen; verplaatsen; verschuiven; vervangen
dumping‐place vergaarbak
dwelling‐place woning; woonplaats
emplacement emplacement; plaatsing; terrein
fireplace haard; haardstede; open haard; stookgelegenheid; stookplaats; vuurhaard; vuurplaats
halting‐place pleisterplaats
hiding‐place schuilhoek; schuilplaats
high‐placed hooggeplaatst
lurking‐place schuilhol; schuilplaats
marketplace markt; marktplaats
misplace misplaatsen; verkeerd aanbrengen; verkeerd plaatsen; zoekmaken
place‐hunter baantjesjager
placeman gunsteling
placing plaatsen; plaatsing; positie
rallying‐place verzamelplaats
replace de plaats vervullen van; herplaatsen; in de plaats stellen voor; ophangen; remplaceren; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; vervangen
resting‐place rustplaats
retting‐place root
someplace ergens
trysting‐place plaats van ontmoeting; plaats van samenkomst; rendez‐vous; verzamelplaats
workplace werkplek