Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word betrekking
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(verband; verhouding) | ; | |
🔗 Onze betrekkingen met de andere mogendheden zijn van de meest vriendschappelijke aard. | ||
(ambt; baan; plaats) | ; ; ; | |
(ambt; baan; plaats; post) | ; ; ; ; | |
🔗 Ik heb hier een betrekking. | ||
(relatie; verhouding) | ; | |
(verband houden met) | bear on | |
🔗 Het had betrekking op het geven van fooien aan kelners. | ||
(aangaande; ten opzichte van; ten aanzien van) | ||
🔗 Ik heb nieuws met betrekking tot het lot van zijn dochter. | ||
(correlatief) | correlative | |
blood‐relationship ; relationship ; ; |
Dutch | English |
---|---|
betrekking | ⇆ appointment; ⇆ bearing; ⇆ billet; ⇆ contact; ⇆ crib; ⇆ job; ⇆ office; ⇆ place; ⇆ position; ⇆ post; ⇆ reference; ⇆ relation; ⇆ relationship; ⇆ relevance; ⇆ relevancy; ⇆ situation |
betrekking hebben op | ⇆ apply to; ⇆ bear on; ⇆ bear upon; ⇆ bear with; ⇆ pertain to; ⇆ refer to; ⇆ relate to; ⇆ respect |
dat heeft er geen betrekking op | ⇆ that does not relate to it; ⇆ that has no reference to it |
in betrekking | ⇆ in employment |
in betrekking staan met | ⇆ have relations with |
in goede betrekking staan met | ⇆ be on good terms with |
met betrekking tot | ⇆ in relation to; ⇆ in respect of; ⇆ relative to; ⇆ with reference to; ⇆ with regard to; ⇆ with respect to; ⇆ in reference to; ⇆ in the way of |
zonder betrekking | ⇆ out of employment; ⇆ unemployed |
dienstbetrekking | ⇆ service |
familiebetrekking | ⇆ connection |
nevenbetrekking | ⇆ secondary occupation |
rijksbetrekking | ⇆ government office |
staatsbetrekking | ⇆ government office |