Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zaak

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
zaak	case	afero
🔗 Of ik me de zaak Crale herinner?
zaak	firm	firmao
zaak	business ; cause ; matter ; affair	afero
🔗 Geef ons drie dagen om onze zaken te regelen.
zaak (ding)	thing ; matter	afero
zaak (winkel)	boutique ; shop	butiko
🔗 Jullie hebben mijn zaak geplunderd!
zaak	shop ; mart	vendejo
zaak	affair ; case ; matter	kazo
zaak (affaire; kwestie; aangelegenheid)	thing ; matter ; case	afero
🔗 Dat is in hoge mate mijn zaak.
onverrichter zake (zonder succes)	unsuccessfully	sensukcese
🔗 Wij kwamen onverrichter zake terug en nu begonnen wij allen hout voor het vuur te zoeken, meer dan wij nodig hadden.
stand van zaken (stand; toestand)	state of affairs	situacio
ter zake van (aangaande; betreffende; inzake; qua; rond)	as regards ; as for ; regarding	koncerne
🔗 Ter zake van de geheimzinnige verdwijning evenwel scheen hem niets aangerekend te kunnen worden.
bijzaak	accessory ; side‐issue	akcesoraĵo
🔗 Daarom kon de stomme film toe met een minimum aan tekst en daarom is tekst bijzaak in de strip.
bijzaak	side‐issue ; matter of secondary importance ; matter of minor importance ; accessory matter	flankafero
bijzaak	accessory matter ; side‐issue ; sideshow	flankaĵo
bijzaak	side‐issue	negravaĵo
🔗 Al het andere is bijzaak.
bloemenzaak (bloemenwinkel)	florist	florbutiko
🔗 Aan de zijde van de Brink was een een bloemenzaak.
gerechtszaak (proces; rechtsgeding; rechtszaak)	action ; hearing ; suit ; trial ; court case	proceso
hoofdzaak	quintessence	kvintesenco
hoofdzaak	feature ; staple	ĉefaĵo
🔗 Maar het meubel stond nu waar het staan moest en dat was de hoofdzaak, zoals heer Bommel tot zichzelf zei.
inzake (aangaande; betreffende)	as regards ; as for ; regarding	koncerne
inzake (aangaande; betreffende; omtrent; over)	concerning ; over	pri
meubelzaak	furniture store	meblobutiko
noodzaak	need ; necessity	necesaĵo
noodzaak (nood)	need ; necessity	neceso
🔗 Hij vervloekte de noodzaak om al die kilometers af te leggen, maar een andere manier was er niet.
rechtszaak (proces; rechtsgeding)	action	proceso
🔗 Het is bewijsmateriaal in een rechtszaak.
strafzaak	criminal case	kriminala kazo
🔗 Ons kantoor heeft natuurlijk nooit strafzaken behandeld.
zaakbezorger	representative ; agent ; envoy	reprezentanto
zaakbezorger	attorney‐in‐fact ; attorney	prokuristo
zaakwaarnemer	attorney‐in‐fact ; attorney	prokuristo
🔗 Peeley was de voornaamste zaakwaarnemer voor de bezittingen van de familie Tannahill.
zaakwaarnemer (vertegenwoordiger)	agent	reprezentanto

Dutch	English
zaak	affair; business; case; cause; concern; job; matter; outfit; part; place; premises; proposition; show; thing; transaction
de hele zaak	the whole shebang
de lopende zaken	current affairs; the business of the day
de zaak in orde brengen	get things square
de zaak is beklonken	it’s all sewn up now
de zaak redden	stop the rot
een andere kijk op de zaak hebben	see things differently
een eigen zaak beginnen	set up for oneself; set up on one’s own account
gemene zaak maken met	sell out to
het is zaak te	the thing is to
onverrichter zake	without having attained one’s end; without success
orde op zaken stellen	put one’s house in order; set one’s house in order; get things square; put one’s affairs straight; settle one’s affairs
pro Deo‐zaak	legal‐aid case
stand van zaken	lay of the land; pass; posture; state of affairs
ter zake komen	come to the point; get down to bedrock; get to the point
tot de grond van de zaak doordringen	get at the root of the matter; go to the root of the matter
tot het wezen van de zaak doordringen	go to the root of the matter; get at the root of the matter
uit de aard der zaak	by definition; by the nature of the case; by the nature of things; from its very nature; from the nature of the case; from the nature of things; in the nature of the case; in the nature of things
weten hoe de zaken staan	know the score
zich in de zaak mengen	step in
antiekzaak	antique shop
bijzaak	accessory; detail; no object; off‐issue; side‐issue; matter of secondary importance; matter of minor importance; accessory matter; sideshow
bloemenzaak	flower shop
dienstzaak	official business
echtscheidingszaak	divorce case
eenmanszaak	one‐man business
geldzaak	money affair; money matter
geloofszaak	matter of faith
gewetenszaak	matter of conscience
groentezaak	greengrocer’s; greengrocer’s shop
halszaak	hanging affair; hanging matter
handelszaak	business concern; business; transaction
herenmodezaak	haberdashery
hoofdzaak	essential; substance; main point; main thing
inloopzaak	walk‐in shop; walk‐in store
inzake	in point of; in the matter of; o’er; over; re; on the subject of; concerning; with regard to
kapperszaak	barber’s shop
kledingzaak	clothes‐shop
kruidenierszaak	grocery; grocery business
manufacturenzaak	mercery; drapery business
manufactuurzaak	drapery business; mercery
meubelzaak	furniture firm
noodzaak	force; necessity; need
platenzaak	record shop; record store
rechtszaak	action; action at law; case; case at law; cause; lawsuit; legal proceedings; process at law
regeringszaak	affair of the government
speciaalzaak	one‐line shop; special shop; speciality shop
sportzaak	sports shop
staatszaak	affair of state; state affair
strafzaak	criminal case
zaakbezorger	procurator
zaakwaarnemer	agent; bailiff
zakenwijk	business quarter
zedenzaak	sex case