Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kantoor

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
kantoor (bureau)	office	kontoro
🔗 Hij vraagt of je op zijn kantoor wil komen.
kantoor (bureau; bureel)	bureau ; office	oficejo
🔗 Jij wil van kantoor af en ik wil van de eenzaamheid af.
administratiekantoor (administratie; administratiegebouw)	administration	administrejo
advocatenkantoor	law office	advokatejo
🔗 Ze was bevriend met een jongeman die in Medchester op een advocatenkantoor werkte.
belastingkantoor	tax collector’s office	impostoficejo
🔗 Dat is het plaatselijke belastingkantoor.
betaalkantoor	pay‐office	kasejo
bijkantoor	branch office	filia oficejo
🔗 BPA zou via vier bijkantoren in de VS honderden miljoenen dollars hebben doorgesluisd voor onder meer criminele organisaties in Rusland en China.
grenskantoor (douanekantoor)	custom‐house	doganejo
hoofdkantoor (hoofdbureau)	head‐office	centra oficejo
🔗 Ze hadden op het hoofdkantoor nog nooit van mij gehoord.
kantoorbediende (bediende)	clerk	komizo
kantoorboekhandel	stationer’s shop	kontorbezonaĵbutiko
notariskantoor	notary’s office	notariejo
postkantoor	post‐office	poŝtoficejo
🔗 Het was ongeveer één uur toen ze uit het postkantoor kwam.

Dutch	English
kantoor	⇆ bureau; ⇆ chamber; ⇆ counting‐house; ⇆ office; ⇆ place
kantoor van afzetting	⇆ forwarding office
kantoor van ontvangst	⇆ delivery office
ten kantore van	⇆ at the office of
advocatenkantoor	⇆ chamber; ⇆ law‐firm
belastingkantoor	⇆ tax collector’s office
betaalkantoor	⇆ pay‐office
bijkantoor	⇆ branch office; ⇆ bureau; ⇆ sub‐office
goederenkantoor	⇆ goods office
grenskantoor	⇆ frontier custom‐house
havenkantoor	⇆ harbour office
hoofdkantoor	⇆ head‐office; ⇆ headquarters
hypotheekkantoor	⇆ mortgage registry
ijkkantoor	⇆ gauging‐office
kantoorbaan	⇆ white‐collar job
kantoorbediende	⇆ clerk; ⇆ office clerk; ⇆ white‐collar worker
kantoorbehoeften	⇆ stationary
kantoorboek	⇆ office book
kantoorboekhandel	⇆ stationer’s shop; ⇆ stationer’s
kantoorgebouw	⇆ office building
kantoorklerk	⇆ clerk; ⇆ office clerk
kantoorkruk	⇆ office stool
kantoormeubelen	⇆ office furniture
kantoorpersoneel	⇆ office staff; ⇆ clerical staff; ⇆ clerks
kantoorpik	⇆ pen‐pusher
kantoorstoel	⇆ office chair
kantoorwerk	⇆ office work
kantoorwerkzaamheden	⇆ office work
kassierskantoor	⇆ banking‐office
notariskantoor	⇆ notary’s office
ontvangerskantoor	⇆ tax collector’s office
postkantoor	⇆ post‐office
privékantoor	⇆ inner office; ⇆ private office
registratiekantoor	⇆ registry office
telegraafkantoor	⇆ telegraph office
tolkantoor	⇆ toll‐house
verrekenkantoor	⇆ clearing‐house
verzekeringskantoor	⇆ insurance office