Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word plaatsvinden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; omgaan; plaatsgrijpen; plaatshebben; zich afspelen; zich voltrekken)
🔗 Wanneer en waar heeft dit plaatsgevonden?
(boerderij; hoeve)
🔗 Zijn zoon, Magnus genaamd, erfde de plaats van zijn vader.
(lokatie; plek; gelegenheid);
locale
🔗 Ongeveer veertig jaar geleden was dit de plaats waar het vuilnis van Andijk en omgeving werd gestort.
(binnenplein; erf; hof); ;
locus
(ambt; baan; betrekking); ;
(ambt; baan; betrekking; post); ; ;
;
townlet
;
🔗 Staatsbosbeheer vermoedt dat wolf een vrouwtje is dat eerder werd gesignaleerd in de Duitse plaats Nordhorn.
(lokatie; oord; plek; stee); ; ;
🔗 Ik zocht op de verkeerde plaats naar informatie.
(ruimte);
🔗 Weldra hadden ze er dertien gevonden waarin genoeg plaats was voor een dwerg.
(positie)
🔗 Herlings eindigde eerder deze maand bij de seizoensopener in Argentinië op de tweede plaats.
;
🔗 Ik kon de foto niet vinden.
(achten; geloven; menen; van mening zijn); ;
🔗 Hij vindt zichzelf de beste jager van de stam.
(aantreffen)
🔗 11 andere lichamen werden gevonden in Novorossijsk en Gelendžik.
🔗 Hoe vind je mijn taart?

DutchEnglish
plaatsvinden go on; take place
plaats court; courtyard; locale; locality; location; locus; opening; place; position; quarters; seat; room; space; venue; yard; spot; station; stead; scene; situation; farm; post; office; living; village square; storage room; shelter
vinden come across; come on; contrive; encounter; feel; find; hit on; hit upon; hunt down; hunt out; hunt up; lay hands on; meet; meet with; pick up; receive; strike; think; think of; like