Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ’n

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(een)
<nedifina artikolo>
🔗 Geef me ’n mes!
(aangedaan)
afekciita
🔗 Janne was flink aangeslagen.
(geoefend)
experienced
; ;
practised
;
skilful
;
skilled
ekzercita
🔗 De eerste stuurman, Olaf Wegger, was een bedreven walvisvaarder met veel routine in de jacht en de traanbereiding en, zelfs voor een Noor, een goed zeeman.
flavgriza
🔗 Hij reed in een beige Volvo.
(razend; verwoed; woedend; woest)
frenetic
;
frenzied
;
🔗 Maar zelfs met zijn dolle driestheid slaagde hij er niet in om de rode linie aan het wankelen te brengen.
🔗 Hij liep op een eikehouten kast toe en wierp deze uit het raam.
(solide; deugdelijk)
solid
;
(voormalig);
🔗 Heb je Sigbrit Mårds gewezen man gezien?
🔗 Oekraïense troepen hebben hooggelegen gebied rond Bachmut veroverd.
(grof); ;
🔗 Het distributiecentrum van online supermarkt Picnic in Zaandam kampt met een muizenplaag
(content; vergenoegd; voldaan); ;
🔗 Maar hij was nog niet tevreden.
🔗 Tinnen soldaatjes waren dan ook onbruikbaar.
full‐fledged
;
fully‐fledged
plenvalora
(gering; luttel)
🔗 De Rio Grande was hier zeer breed, maar voerde weinig water.

DutchEnglish
aangeslagen affected; discouraged; dismayed; punchy
bedreven conversant; experienced; expert; practised; proficient; versed; skilled; skilful
beige beige
dol delirious; frantic; frantically; frenetic; frenzied; harum‐scarum; headlong; hectic; helter‐skelter; keen; mad; madcap; oarlock; rabid; rampageous; spare; thole; wacky; wild; rowlock; red‐hot; whacky
eikehouten oak; oaken
eiken oak; oaken
enige a few; certain; one and only; some; several; only
gedegen scholary; native; thorough; sound; solid; virgin
gewezen late; one‐time; quondam; former; ex‐
hooggelegen high
ijzeren iron; iron‐bound
onbehóúwen ungainly; unwieldy; rugged; unmannerly; awkward; heavy‐handed; undressed; heavy‐handedly
online on‐line
optioneel optional
tevreden content; contented; contentedly; happy; pleased; in satisfaction
tinnen pewter; tin
volwaardig full‐fledged; fully‐fledged; full; adequate; highly nutritious; fit
weinig small; few; little; scanty