English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word native

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(indigenous; autochthonous)
(autochthon; aborigine)
🔗 The trial was initially planned for February, for example, but delayed for six months when the company’s owner, New Zealand native Michael Pratt, filed for bankruptcy. “
(aboriginal; indigenous);
🔗 White sweet clover is native to Europe and Asia.
(aboriginal; aborigine);
(congentital; inborn; inbred; innate)
kunnaskita
(local)
iemand van daar
(mother tongue)
🔗 My native language is Spanish.

EnglishDutch
native aangeboren; autochtoon; geboorte‐; gedegen; inboorling; ingeboren; inheems; inheemse soort; inlander; inlands; natuurlijk; puur; vaderlands; zuiver
go native zich aanpassen aan de plaatselijke gebruiken
native country geboortegrond; geboorteland; vaderland
native land geboortegrond; geboorteland; vaderland
native language moedertaal
native soil geboortegrond
native speaker moedertaalspreker
native speech moedertaal
native tongue moedertaal
native to the place daar inheems; daar thuishorend
native town geboortestad
native village geboortedorp
non‐native allochtoon