English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word solid

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
solid
;
solid
(massive)
masiva
solid
(fast; firm; stable; hard; resolute; steadfast; unflinching; stiff)
; ;
solid
(firm; robust; sturdy; burly; resistant; rugged; strong; tough; able‐bodied; hefty; stout)
; ; ;
solid
(sound)
;
solidity
(firmness; resolution)
vastheid
solidity
(stamina; strength; toughness)
;

EnglishDutch
solid betrouwbaar; degelijk; ernstig; flink; gedegen; gezond; hecht; kompres; kubiek; massief; solidair; solide; solied; stereometrisch; sterk; stevig; uniform; vast; vast lichaam
be solid against eenstemmig tegen zijn
be solid for eenstemmig voor zijn
for … solid hours … volle uren
solid angle lichaamshoek
solid body vast lichaam
solid contents kubieke inhoud
solid food vaste kost
solid fuel vaste brandstof
solid geometry stereometrie
solid state halfgeleider‐
solidify hechter maken; hechter worden; vast maken; vast worden
solidity betrouwbaarheid; degelijkheid; gezondheid; hechtheid; massiefheid; soliditeit; sterkte; stevigheid; vastheid
solidness betrouwbaarheid; degelijkheid; gezondheid; hechtheid; massiefheid; soliditeit; sterkte; stevigheid; vastheid
solids vast voedsel