English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word affected

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
affected	aangedaan ; aangeslagen	afekciita
affected (artificial; prim; showy; stilted)	gekunsteld ; gemaakt	afekta
affected (showy)	aanstellerig	afektema
affected	geveinsd	ŝajnigita
affected	opschepperig ; blufferig ; dikdoenerig	fanfaronema
affected with (afflicted with; subject to)	behept met ; lijdend aan	suferanta pro
affect	aangrijpen	afekcii
affect (attitudinize; pose; feign)	zich aanstellen	afekti
affect (move; stir)	bewegen ; ontroeren	emocii
affect (influence; impinge; shape; sway; bias)	beïnvloeden ; invloed hebben op	influi
🔗 In addition, animal medication should affect the evolution of animal immune systems, according to Hunter and his colleagues.
affect (concern; relate; pertain; refer; apply)	betreffen	rilati
affect (touch; abut; abut on)	beroeren	tuŝi
unaffected	onbedorven ; ongeschonden ; ongehavend	nedifektita
unaffected (untouched; inviolate)	onaangeraakt ; onaangeroerd ; onberoerd	netuŝita
unaffected (natural; unforced; funky; simple)	natuurlijk ; ongekunsteld	senafekta

English	Dutch
affected	aangedaan; aangeslagen; aangetast; aanstellerig; bewogen; geaffecteerd; geëmotioneerd; gekunsteld; gemaakt; geroerd; geveinsd; gezind; gezocht; precieus
affected with	aangetast door; behept met; lijdend aan
be affected by	getroffen worden door
be affected with	lijden aan
affect	aandoen; aantasten; affect; beroeren; betreffen; bewegen; beïnvloeden; de schijn aannemen; invloed hebben op; inwerken op; neiging hebben tot; ontroeren; raken; roeren; treffen; uithangen; voorliefde tonen voor; voorwenden; werken op
ill‐affected	kwaadgezind; kwaadwillend
unaffected	natuurlijk; niet beïnvloed; niet geaffecteerd; onaangedaan; onaangetast; ongedwongen; ongekunsteld; ongeroerd