English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word spare

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(be lenient with; indulge; leave; relent; turn a blind eye to)
(save; economize; save up)
🔗 Spare my wife!
(auxiliary; backup)
reserve‐
rezerva
(give; administer; grant; impart; provide; confer; allow; afford; invest with; deal; fetch; yive)
🔗 “When you can spare the time,” said Nai the Hever, “I wish a few words with you.”
(begrudge; think a pity; be concerned for; be anxious about; fear for)
(open)
🔗 Airbus also said it was suspending support services and supply of spare parts to Russian airlines.
spare time
(time off; vacation; holiday; leave; leisure)
vrije tijd
spare tyre
spare wheel
rezerva rado

EnglishDutch
spare⇆ afstaan; ⇆ besparen; ⇆ dol; ⇆ extra; ⇆ gek; ⇆ geven; ⇆ gunnen; ⇆ mager; ⇆ missen; ⇆ ontzien; ⇆ razend; ⇆ reserve‐; ⇆ reservedeel; ⇆ reserveonderdeel; ⇆ schraal; ⇆ sparen; ⇆ uitzinnig; ⇆ verloren; ⇆ verschonen van; ⇆ vrij; ⇆ zuinig zijn; ⇆ zuinig zijn met
enough and to spare⇆ meer dan genoeg
have enough and to spare⇆ meer dan genoeg hebben
in a spare hour⇆ in een verloren uurtje
spare bed⇆ logeerbed
spare bedroom⇆ logeerkamer
spare hours⇆ verloren ogenblikken; ⇆ vrije uren
spare neither effort nor expense⇆ kosten noch moeite sparen
spare neither pains nor expense⇆ moeite noch kosten sparen
spare no expense⇆ flink uitpakken; ⇆ kosten noch moeite sparen
spare no pains to⇆ geen moeite ontzien om
spare oneself⇆ zich ontzien; ⇆ zich sparen
spare oneself the effort⇆ zich de moeite besparen
spare oneself the trouble⇆ zich de moeite besparen
spare part⇆ reservedeel; ⇆ reserveonderdeel
spare ribs⇆ krabbetjes; ⇆ spareribs
spare room⇆ logeerkamer
spare time⇆ vrije tijd
spare tyre⇆ reserveband
spare wheel⇆ reservewiel
sparely⇆ magertjes; ⇆ schraaltjes
sparing⇆ karig; ⇆ matig; ⇆ zuinig