Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord steek

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(maas)
(prik; stoot);
sting
; ;
🔗 De moordenaar is er terecht van uitgegaan dat twee steken meer dan voldoende waren.
(verlaten); ;
forsake
;
🔗 Het is mooi van je, dat je je dikke vriend in de steek laat.
(laten varen)
🔗 En waarom heb jij je post in de steek gelaten?
spearing of eels
<place where eels are speared>
🔗 Het geschreeuw van hun patiënt verstierf in de verte en doctorandus Zielknijper, die ernstig door bijesteken gezwollen was, miste de echte lust om persoonlijk aan een achtervolging te beginnen.
(maas; steek)
loop
;
mesh
;
(nekslag)
death blow
finfara bato
(insteken);
insert
;
put in
;
input
🔗 Waar gaat u hem in steken, heer graaf?
(doen; plaatsen; stoppen; zetten)
🔗 Ja, steek hem er diep in!
(porren; pikken; priemen; prikken); ; ; ;
jab
; ;
🔗 Ik moest zorgen dat ik mijn zwaard tussen zijn ribben stak.
be stuck
🔗 Het zwaard aan zijn zijde stak in een schede van rood leer.
sunstroke
;
🔗 We krijgen nog een zonnesteek als we hier blijven staan.

NederlandsEngels
steek bed‐pan; cocked hat; dab; dig; hit; hitch; jab; nip; pang; pitch; prick; pricking; spit; stab; sting; stitch; three‐cornered hat; thrust; twinge
dat houdt geen steek that won’t wash
een steek laten vallen drop a stitch
geen steek kunnen zien be unable to see at all
geen steek uitvoeren no do a stroke of work
iemand een steek in de rug toebrengen stab somebody in the back
in de steek laten give the slip; desert; fail; forsake; leave; leave in the lurch; let down; rat on; turn one’s back on; run out on; walk out on; abandon
steek houden hold; hold good; hold true; hold water
steek in de zij stitch
steek onder water backhander; sideswipe; dig
aalsteek spearing of eels; <place where eels are speared>
breisteek knitting‐stitch
dolksteek stab; dagger‐stab
doodsteek kiss of death; death blow; finishing stroke
dwarssteek ladder‐stitch
kantsteek lace stitch
kettingsteek chain‐stitch
kruissteek cross‐stitch
messteek cut with a knife; knife‐thrust
rijgsteek tack
steken cut; draw; invest; jab; knife; link; pink; poke; prick; pricking; prickle; prod; put; sting; stab; stick; thrust; spit; run; sheathe; shoot; shove; smart; be; spear; stick in one’s throat; burn
stiksteek backstitch
wespesteek wasp‐sting
zonnesteek heat‐stroke; insolation; sunstroke