Informatie over het woord bijesteek (Nederlands → Esperanto: abelpiko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɛi̯jəstek/
Afbrekingbije·steek
Geslachtmanlijk
Meervoudbijesteken

Voorbeelden van gebruik

Het geschreeuw van hun patiënt verstierf in de verte en doctorandus Zielknijper, die ernstig door bijesteken gezwollen was, miste de echte lust om persoonlijk aan een achtervolging te beginnen.

Vertalingen

Engelsbee sting
Esperantoabelpiko
Franspiqûre d’abeille